Einde inhoudsopgave
Wet veiligheidsonderzoeken
Artikel 13
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
De wijzigingsopdracht komt niet overeen met de te wijzigen tekst. Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
17-05-2010, Stb. 2010, 350 (uitgifte: 01-09-2010, kamerstukken: 31959)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-2010, Stb. 2010, 389 (uitgifte: 07-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan, naar aanleiding van een verzoek van een andere mogendheid of van een volkenrechtelijke organisatie dat wordt gedaan in verband met de door die mogendheid of volkenrechtelijke organisatie gehanteerde beveiligingsmaatregelen, over een in dat verzoek aangeduide persoon mededelingen doen.
2.
De mededelingen, bedoeld in het eerste lid, worden slechts gedaan over personen die de Nederlandse nationaliteit bezitten dan wel, indien zij een andere nationaliteit bezitten, die in Nederland verblijven of daar recentelijk verblijf gehouden hebben. De desbetreffende personen worden schriftelijk in kennis gesteld van de zakelijke inhoud van deze mededelingen. Deze kennisgeving geldt als een beschikking.
3.
Indien Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voornemens is mededelingen als bedoeld in het eerste lid te doen, wordt ten aanzien van de betrokken persoon door de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst een veiligheidsonderzoek ingesteld, mits de betrokkene daarmee schriftelijk heeft ingestemd.
4.
Het veiligheidsonderzoek omvat het instellen van een onderzoek naar gegevens die uit het oogpunt van de nationale veiligheid of de veiligheid of andere gewichtige belangen van de verzoekende mogendheid of volkenrechtelijke organisatie van belang zijn. Hierbij wordt uitsluitend gelet op:
- a.
justitiële en strafvorderlijke gegevens als bedoeld in de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens en gegevens als bedoeld in de Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag BES alsmede van gegevens als bedoeld in de Wet politiegegevens en van gegevens verwerkt in het kader van de uitvoering van de politietaak op Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
- b.
gegevens betreffende deelneming of steunverlening aan activiteiten die de nationale veiligheid en van de verzoekende mogendheid of volkenrechtelijke organisatie kunnen schaden;
- c.
gegevens betreffende lidmaatschap van of steunverlening aan organisaties die doeleinden nastreven, dan wel ter verwezenlijking van hun doeleinden middelen hanteren, die aanleiding geven tot het ernstige vermoeden dat zij een gevaar vormen voor het voortbestaan van de democratische rechtsorde;
- d.
gegevens betreffende overige persoonlijke gedragingen en omstandigheden die in verband met het doel van het verzoek van belang kunnen zijn.
5.
De mededelingen, bedoeld in het eerste lid, bevatten de conclusies die uit het ingestelde veiligheidsonderzoek kunnen worden getrokken, dan wel de vaststelling dat het onderzoek onvoldoende gegevens heeft opgeleverd om op basis daarvan conclusies te kunnen trekken of dat de betrokken persoon niet heeft ingestemd met het instellen van een veiligheidsonderzoek.
6.
Indien een verzoek als bedoeld in het eerste lid betrekking heeft op een persoon ten aanzien van wie een verklaring is afgegeven, wordt op het verzoek beslist door Onze Minister die de verklaring heeft afgegeven. In zulke gevallen kan een veiligheidsonderzoek achterwege worden gelaten. De mededelingen, bedoeld in het eerste lid, bevatten in zulke gevallen de vaststelling dat ten aanzien van de betrokken persoon een verklaring is afgegeven.