Einde inhoudsopgave
Wet op het financieel toezicht
Artikel 3:33a [Toestemming DNB voor uitgifte gedekte obligaties]
Geldend
Geldend vanaf 08-07-2022
- Bronpublicatie:
15-12-2021, Stb. 2022, 22 (uitgifte: 20-01-2022, kamerstukken: 35907)
- Inwerkingtreding
08-07-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-05-2022, Stb. 2022, 221 (uitgifte: 13-06-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Het is een bank met zetel in Nederland verboden gedekte obligaties uit te geven zonder toestemming van de Nederlandsche Bank.
2.
De Nederlandsche Bank verleent op aanvraag de toestemming, bedoeld in het eerste lid, indien de bank aantoont dat zal worden voldaan aan de bij of krachtens het derde en vierde lid en de artikelen 3:33b en 3:33ba gestelde regels.
3.
Een bank die een programma van gedekte obligaties uitvoert, beschikt over:
- a.
een adequaat programma van werkzaamheden waarin de uitgifte van gedekte obligaties wordt beschreven;
- b.
adequate beleidslijnen, processen en methodieken wat betreft de goedkeuring, wijziging, verlenging en herfinanciering van in de dekkingspool opgenomen activa;
- c.
met het programma van gedekte obligaties belaste leidinggevenden en personeelsleden die beschikken over adequate kwalificaties en kennis met betrekking tot de uitgifte van gedekte obligaties en het beheer van het programma van gedekte obligaties; en
- d.
een adequate administratieve structuur van de dekkingspool en de monitoring daarvan.
4.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de voorwaarden, bedoeld in het derde lid.
5.
De aanvraag voor de toestemming, bedoeld in het eerste lid, geschiedt onder opgave van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gegevens.