Einde inhoudsopgave
Landbouwkwaliteitswet
Artikel 13d
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2015
- Bronpublicatie:
17-12-2014, Stb. 2014, 571 (uitgifte: 24-12-2014, kamerstukken: 33910)
- Inwerkingtreding
01-01-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-12-2014, Stb. 2014, 576 (uitgifte: 24-12-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Ministerie van Justitie
Ministerie van Economische Zaken
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
Indien een feit, dat tuchtrechtelijk kan worden afgedaan, wordt begaan door of vanwege een rechtspersoon of een vennootschap, wordt de tuchtrechtelijke vervolging ingesteld en worden maatregelen genomen tegen:
- a.
die rechtspersoon of die vennootschap;
- b.
hen, die tot het feit opdracht hebben gegeven of die feitelijk leiding hebben gehad bij het verboden handelen of nalaten, of
- c.
beiden.
2.
Een feit wordt onder meer begaan door of vanwege een rechtspersoon of een vennootschap, indien het begaan wordt door personen, die hetzij uit hoofde van een dienstbetrekking, hetzij uit anderen hoofde handelen in de sfeer van de rechtspersoon of de vennootschap, ongeacht of deze personen ieder afzonderlijk het feit hebben begaan, dan wel bij hen gezamenlijk de elementen van dat feit aanwezig zijn.
3.
Indien een tuchtrechtelijke vervolging wordt ingesteld tegen een rechtspersoon of een vennootschap, wordt deze tijdens de vervolging vertegenwoordigd door de bestuurder en, indien er meer bestuurders zijn, door één dezer.