Warenwetbesluit algemene productveiligheid
Artikel 2
Geldend
Geldend vanaf 01-12-2005
- Redactionele toelichting
Deze wijziging treedt tegelijk in werking met de Wet van 15-09-2005, Stb. 491.
- Bronpublicatie:
24-08-2005, Stb. 2005, 501 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-12-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-11-2005, Stb. 2005, 590 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
1.
De producent dient binnen het bestek van zijn activiteiten:
- a.
de consument de relevante informatie te verstrekken die hem in staat stelt een oordeel te vormen over de aan een produkt inherente veiligheids- en gezondheidsrisico's gedurende de normale of redelijkerwijs te verwachten gebruiksduur, indien deze risico's zonder passende waarschuwing niet onmiddellijk herkenbaar zijn, opdat de consument zich tegen deze risico's kan beschermen;
- b.
op de kenmerken van de door hem geleverde producten afgestemde maatregelen te nemen om:
- 1°
op de hoogte te kunnen blijven van mogelijke veiligheids- en gezondheidsrisico's van deze producten;
- 2°
passende acties te kunnen ondernemen om mogelijke veiligheids- en gezondheidsrisico's van deze producten te voorkomen, waaronder:
- —
het uit de markt nemen van het betrokken product;
- —
het passend en doeltreffend waarschuwen van de consument;
- —
het terugroepen van het betrokken product.
2.
Onder de maatregelen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, worden onder meer begrepen:
- a.
de vermelding, op het product of op de verpakking ervan, van de identiteit en de contactinformatie van de producent alsmede de referentie van het product, of in voorkomend geval, van de partij waartoe het product behoort, tenzij weglating van die vermelding gerechtvaardigd is;
- b.
in alle gevallen waarin dat toepasselijk is:
- 1°
het uitvoeren van steekproeven op in de handel gebrachte producten;
- 2°
het onderzoek van klachten;
- 3°
in voorkomend geval, het bijhouden van een klachtenregister;
- 4°
in voorkomend geval, het inlichten van de distributeurs over de bewaking van de producten.
3.
De distributeur neemt deel aan de bewaking van de veiligheid van de op de markt gebrachte producten, vooral door:
- a.
informatie over de risico’s van producten door te geven;
- b.
de nodige documentatie bij te houden en te verstrekken om de oorsprong van de producten op te sporen.