Einde inhoudsopgave
Liquidatiewet invaliditeitswetten
Artikel 47 [vervallen]
Geldend
Vervallen per 01-10-1990
- Bronpublicatie:
21-03-1990, Stb. 1990, 145 (uitgifte: 01-01-1990, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 21284 Overheid.nl: 21284)
- Inwerkingtreding
01-10-1990
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-03-1990, Stb. 1990, 145 (uitgifte: 01-01-1990, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 21284Overheid.nl: 21284)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid arbeidsongeschiktheid / Verzekeringen
1.
Degenen, die over de maand, voorafgaande aan die, met ingang waarvan de Interimwet invaliditeitsrentetrekkers wordt ingetrokken, ingevolge artikel 52, vierde lid, van die wet aanspraak hebben op toeslagen en bijslagen als daar bedoeld, behouden die aanspraak, indien en voor zolang zij aanspraak hebben op de invaliditeitsrente of invaliditeitsuitkering, ter zake waarvan eerstbedoelde aanspraak bestond.
2.
Degenen, bedoeld in de tweede volzin van artikel 52, vierde lid, van de Interimwet invaliditeitsrentetrekkers, behouden de in het vorige lid bedoelde aanspraak op toeslagen en bijslagen slechts voor zover en voor zolang het bedrag van die toeslagen en bijslagen overtreft het bedrag, waarmede het in vorengenoemde volzin bedoelde overheidspensioen en de op dat pensioen verleende wettelijke toeslagen en bijslagen of de aldaar bedoelde uitkering bij of na het in werking treden van artikel 19 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering zijn, onderscheidenlijk is verhoogd. Verlaging van vorenbedoeld overheidspensioen en van de op dat pensioen verleende toeslagen en bijslagen of van vorenbedoelde uitkering, welke ingaat na het in werking treden van artikel 19 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, leidt evenwel niet tot verhoging van het bedrag, dat van eerstbedoelde toeslagen en bijslagen op grond van het bepaalde in het vorige lid en de vorige volzin wordt uitbetaald.
3.
De gehuwde vrouw, aan wie een invaliditeitsrente als bedoeld in artikel 71 der Invaliditeitswet is toegekend, ingaande op of na 1 januari 1963 en die over de maand, voorafgaande aan die, met ingang waarvan de Interimwet invaliditeitsrentetrekkers wordt ingetrokken, ingevolge het bepaalde in artikel 52, vijfde lid, van laatstgenoemde wet aanspraak heeft op een toeslag op die rente, behoudt aanspraak op die toeslag, indien en voor zolang zij aanspraak heeft op vorenbedoelde invaliditeitsrente.
4.
De gehuwde vrouw, aan wie een invaliditeitsrente als bedoeld in artikel 71 der Invaliditeitswet wordt toegekend, ingaande op of na de dag, met ingang waarvan de Interimwet invaliditeitsrentetrekkers wordt ingetrokken en die, indien die wet niet zou zijn ingetrokken, aanspraak zou hebben gehad op toeslag op die rente krachtens het bepaalde in artikel 52, vijfde lid, van genoemde wet, heeft, zolang zij aanspraak heeft op die invaliditeitsrente, aanspraak op toeslag tot het bedrag, waarop zij, met ingang van de dag, met ingang waarvan de invaliditeitsrente wordt toegekend, aanspraak zou hebben gehad krachtens genoemd vijfde lid, indien de Interimwet invaliditeitsrentetrekkers niet zou zijn ingetrokken.
5.
Het bepaalde bij of krachtens de artikelen 164, 165b,166, 167 en 171 der Invaliditeitswet is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de toeslagen en bijslagen ingevolge het bepaalde in de vorige leden.