Goedkeuringsrijkswet Verdrag inzake de rechten van het kind
Artikel 2
Geldend
Geldend vanaf 21-12-1994
- Bronpublicatie:
24-11-1994, Stb. 1994, 862 (uitgifte: 20-12-1994, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 22855 Overheid.nl: 22855)
- Inwerkingtreding
21-12-1994
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-11-1994, Stb. 1994, 862 (uitgifte: 20-12-1994, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 22855Overheid.nl: 22855)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Ministerie van Buitenlandse Zaken
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Goedgekeurd wordt dat bij de binding van het Koninkrijk aan het in artikel 1 genoemde verdrag voor het gehele Koninkrijk de volgende voorbehouden worden gemaakt:
- —
Bij artikel 26:
Het Koninkrijk der Nederlanden aanvaardt het bepaalde in artikel 26 van het verdrag, onder het voorbehoud dat deze bepaling niet verplicht tot een zelfstandig recht van kinderen op sociale zekerheid, daarbij inbegrepen sociale verzekering.
- —
Bij artikel 37:
Het Koninkrijk der Nederlanden aanvaardt voor Nederland het bepaalde in artikel 37, onder c, van het verdrag, onder het voorbehoud dat deze bepaling niet belet dat op kinderen in de leeftijd van zestien jaar of ouder het volwassenenstrafrecht kan worden toegepast, indien aan in de wet te bepalen criteria is voldaan.
Het Koninkrijk der Nederlanden aanvaardt voor de Nederlandse Antillen en Aruba het bepaalde in artikel 37, onder c, van het verdrag, onder het voorbehoud dat deze bepaling niet belet
- *
dat op kinderen in de leeftijd van zestien jaar of ouder het volwassenenstrafrecht kan worden toegepast, indien aan in de wet te bepalen criteria is voldaan, en
- *
dat een kind dat van zijn of haar vrijheid is beroofd, niet altijd van volwassenen gescheiden kan worden gehouden, gelet op het feit dat bij onverwachte pieken in het aanbod van te detineren kinderen zich de mogelijkheid kan voordoen dat (tijdelijke) detinering van kinderen gezamenlijk met volwassenen onvermijdelijk is.
- —
Bij artikel 40:
Het Koninkrijk der Nederlanden aanvaardt het bepaalde in artikel 40 van het verdrag, onder het voorbehoud dat in gevallen van delicten van lichte aard de berechting plaats kan vinden buiten aanwezigheid van een raadsman en dat voor die delicten gehandhaafd blijft dat niet in alle gevallen is voorzien in de mogelijkheid van een nieuwe beoordeling van de feiten en enige dientengevolge opgelegde maatregel.