Einde inhoudsopgave
Grondwet
Artikel 12 [Binnentreden woningen]
Geldend
Geldend vanaf 21-03-2002
- Redactionele toelichting
Zie voor de eerste lezing de Wet van 12-03-1998, Stb.146.
- Bronpublicatie:
07-02-2002, Stb. 2002, 144 (uitgifte: 01-01-2002, kamerstukken: 26158)
- Inwerkingtreding
21-03-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-02-2002, Stb. 2002, 144 (uitgifte: 01-01-2002, kamerstukken: 26158)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Algemeen
1.
Het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner is alleen geoorloofd in de gevallen bij of krachtens de wet bepaald, door hen die daartoe bij of krachtens de wet zijn aangewezen.
2.
Voor het binnentreden overeenkomstig het eerste lid zijn voorafgaande legitimatie en mededeling van het doel van het binnentreden vereist, behoudens bij de wet gestelde uitzonderingen.
3.
Aan de bewoner wordt zo spoedig mogelijk een schriftelijk verslag van het binnentreden verstrekt. Indien het binnentreden in het belang van de nationale veiligheid of dat van de strafvordering heeft plaatsgevonden, kan volgens bij de wet te stellen regels de verstrekking van het verslag worden uitgesteld. In de bij de wet te bepalen gevallen kan de verstrekking achterwege worden gelaten, indien het belang van de nationale veiligheid zich tegen verstrekking blijvend verzet.