Einde inhoudsopgave
Wet op de dividendbelasting 1965
Artikel 4c [Vrijgestelde inkoop van eigen aandelen]
Geldend
Geldend van 01-01-2008 tot 01-01-2025
- Redactionele toelichting
Deze wijziging vindt voor het eerst toepassing op de opbrengst van de in art. 1 bedoelde aandelen, winstbewijzen en geldleningen, die op of na 01-01-2008 ter beschikking is gesteld.
- Bronpublicatie:
20-12-2007, Stb. 2007, 563 (uitgifte: 01-01-2007, kamerstukken: 31206)
- Inwerkingtreding
01-01-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-2007, Stb. 2007, 563 (uitgifte: 01-01-2007, kamerstukken: 31206)
- Vakgebied(en)
Dividendbelasting (V)
Dividendbelasting / Inhoudingsvrijstelling
Dividendbelasting / Inkoop van eigen aandelen
Dividendbelasting / Voorwerp van belasting
1.
Inhouding van de belasting mag achterwege blijven ten aanzien van de opbrengst van aandelen ter gelegenheid van een inkoop van aandelen voor zover het totale bedrag van de inkoop in het kalenderjaar niet meer bedraagt dan twintig keer het bedrag van het volgens het tweede lid bepaalde gemiddeld uitgekeerde dividend in contanten in vijf voorafgaande kalenderjaren, verminderd met de bedragen aan inkoop van aandelen ter zake waarvan inhouding op de voet van dit artikel in de voorafgaande vier kalenderjaren achterwege is gebleven, mits voorts aan de volgende vereisten is voldaan:
- a.
de ingekochte aandelen behoren tot een soort welke is toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht of een met een gereglementeerde markt vergelijkbaar systeem uit een staat die geen lidstaat is en de inhoudingsplichtige is niet een lichaam waarvan de feitelijke werkzaamheid hoofdzakelijk bestaat uit het, onmiddellijk of middellijk, beleggen van vermogen of een daarmee overeenkomende werkzaamheid;
- b.
in het kalenderjaar wordt aan dividend in contanten ten minste uitgekeerd een bedrag gelijk aan het volgens het tweede lid bepaalde gemiddeld uitgekeerde dividend in contanten in vijf voorafgaande kalenderjaren, en
- c.
in het kalenderjaar tot het tijdstip van de inkoop en in de vier daaraan voorafgaande kalenderjaren is het nominaal gestorte kapitaal in de inhoudingsplichtige niet vergroot, tenzij aan de vergroting van het nominaal gestorte kapitaal in overwegende mate zakelijke overwegingen ten grondslag hebben gelegen.
2.
Het bedrag van het in het eerste lid bedoelde gemiddeld uitgekeerde dividend in contanten in vijf voorafgaande kalenderjaren, wordt berekend door na correctie van de bedragen van de zeven voorafgaande kalenderjaren met een inflatiebijstelling, het jaar met het hoogste en het jaar met het laagste gecorrigeerde bedrag buiten aanmerking te laten.
3.
Indien de inhoudingsplichtige verschillende soorten nominaal gestort kapitaal heeft, worden de bepalingen van dit artikel per soort ingekochte aandelen toegepast.
4.
Bij ministeriële regeling worden regels gesteld:
- a.
voor de toepassing van dit artikel met betrekking tot situaties waarin de inhoudingsplichtige in omvang is toegenomen of afgenomen ten gevolge van een fusie of splitsing;
- b.
met betrekking tot de in het tweede lid bedoelde inflatiebijstelling.
5.
De inhoudingsplichtige die zekerheid wil hebben op de vraag in hoeverre de inhouding van de belasting op de voet van dit artikel achterwege mag blijven, kan daartoe een verzoek indienen bij de inspecteur, die daarop bij voor bezwaar vatbare beschikking beslist. Het verzoek wordt gedaan ten minste zes weken voor de voorgenomen inkoop.