Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 806/2014 tot vaststelling van eenvormige regels en een eenvormige procedure voor de afwikkeling van kredietinstellingen en bepaalde beleggingsondernemingen in het kader van een gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme en een gemeenschappelijk afwikkelingsfonds en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010
Artikel 33 Erkenning en handhaving van afwikkelingsprocedures van derde landen
Geldend
Geldend vanaf 19-08-2014
- Bronpublicatie:
15-07-2014, PbEU 2014, L 225 (uitgifte: 30-07-2014, regelingnummer: 806/2014)
- Inwerkingtreding
19-08-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-07-2014, PbEU 2014, L 225 (uitgifte: 30-07-2014, regelingnummer: 806/2014)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Dit artikel is van toepassing op afwikkelingsprocedures van derde landen tenzij en totdat er een internationale overeenkomst als bedoeld in artikel 93, lid 1, van Richtlijn 2014/59/EU met het betrokken derde land in werking treedt. Het blijft van toepassing na de inwerkingtreding van een internationale overeenkomst als bedoeld in artikel 93, lid 1, van die richtlijn met het betrokken derde land, voor zover de erkenning en handhaving van afwikkelingsprocedures van derde landen niet door die overeenkomst worden geregeld.
2.
De afwikkelingsraad verricht een beoordeling van, en stelt ten behoeve van de nationale afwikkelingsautoriteiten een aanbeveling op over, de erkenning en handhaving van afwikkelingsprocedures van de afwikkelingsautoriteiten van derde landen met betrekking tot een instelling of moederonderneming van een derde land die:
- a)
één of meer dochterondernemingen in de Unie heeft in één of meer deelnemende lidstaten; of
- b)
activa, rechten of passiva heeft die zich in één of meer deelnemende lidstaten bevinden of onderworpen zijn aan het recht van deze deelnemende lidstaten.
De afwikkelingsraad verricht zijn beoordeling, na raadpleging van de nationale afwikkelingsautoriteiten en, indien er overeenkomstig artikel 88 van Richtlijn 2014/59/EU een Europees afwikkelingscollege is opgericht, van de afwikkelingsautoriteiten van de niet-deelnemende lidstaten.
Bij de beoordeling wordt terdege rekening gehouden met de belangen van elke afzonderlijke deelnemende lidstaat waar een instelling of moederonderneming van een derde land actief is, en met name met de mogelijke effecten van de erkenning en handhaving van de afwikkelingsprocedures van een derde land op de andere onderdelen van de groep en de financiële stabiliteit in die lidstaten.
3.
De afwikkelingsraad geeft een aanbeveling om de erkenning of de uitvoering van de in lid 1 genoemde afwikkelingsprocedures te weigeren indien hij van oordeel is dat:
- a)
de afwikkelingsprocedures van een derde land nadelige gevolgen zouden hebben voor de financiële stabiliteit in een deelnemende lidstaat;
- b)
crediteuren, onder wie met name deposanten die in een deelnemende lidstaat zijn gevestigd of moeten worden betaald, in het kader van een afwikkelingsprocedure van het derde land niet op dezelfde wijze zouden worden behandeld als crediteuren en deposanten met vergelijkbare wettelijke rechten krachtens de binnenlandse afwikkelingsprocedures van het derde land;
- c)
de erkenning of handhaving van de afwikkelingsprocedures van een derde land ingrijpende begrotingsgevolgen voor de deelnemende lidstaat zou hebben; of
- d)
de gevolgen van de erkenning of handhaving in strijd zouden zijn met het recht van de deelnemende lidstaat.
4.
De nationale afwikkelingsautoriteiten geven uitvoering aan de aanbeveling van de afwikkelingsraad en verzoeken om de erkenning en de uitvoering van de afwikkelingsprocedures op hun respectieve grondgebied, of leggen de afwikkelingsraad in een met redenen omklede verklaring uit waarom zij geen uitvoering kunnen geven aan de aanbeveling van de afwikkelingsraad.
5.
Wanneer zij afwikkelingsbevoegdheden uitoefenen met betrekking tot entiteiten van derde landen, oefenen de afwikkelingsautoriteiten, in voorkomend geval, de bevoegdheden uit die hun op grond van artikel 94, lid 4, van Richtlijn 2014/59/EU zijn verleend.