Einde inhoudsopgave
Schepenbesluit 2004
Artikel 60 Voorschriften betreffende de uitwatering
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2016
- Redactionele toelichting
Lid 2 is voor Aruba, Curaçao en Sint Maarten in werking getreden. Lid 2 is nog niet in werking getreden voor Nederland voor de volgende categorieën: a. zeilschepen van minder dan 500 GT, gebruikt voor het vervoer van ten hoogste 36 passagiers; b. bedrijfsmatig gebruikte schepen van minder dan 500 GT met een lengte van meer dan 12 meter die ontworpen en gebouwd zijn voor recreatief gebruik door niet meer dan 12 passagiers en uitsluitend dan wel hoofdzakelijk door mechanische voortstuwing worden voortbewogen.
- Bronpublicatie:
18-06-2004, Stb. 2004, 284 (uitgifte: 30-06-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-12-2015, Stb. 2015, 527 (uitgifte: 22-12-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Grondrechten
Staatsrecht / Staatsinrichting
1.
De kapitein van een schip waarvoor een internationaal certificaat van uitwatering benodigd is, draagt er met inachtneming van hetgeen dienaangaande in het Uitwateringsverdrag is bepaald, zorg voor dat het schip voorafgaande aan en gedurende een reis geen geringer vrijboord heeft dan voor dat schip op die reis is toegestaan.
2.
Het eerste lidis van overeenkomstige toepassing op schepen met een lengte van 24 meter of meer, waarvoor een nationaal veiligheidscertificaat benodigd is en waarmee nationale reizen worden ondernomen.