Einde inhoudsopgave
Wet bevordering eigenwoningbezit
Artikel 50 Herzien en terugvorderen
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2009
- Bronpublicatie:
25-06-2009, Stb. 2009, 265 (uitgifte: 30-06-2009, kamerstukken: 31124)
- Inwerkingtreding
01-07-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-06-2009, Stb. 2009, 266 (uitgifte: 30-06-2009, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Financiën
- Vakgebied(en)
Goederenrecht / Bijzondere onderwerpen
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
Volkshuisvesting en wonen / Bijzondere onderwerpen
1.
Onze Minister kan de toekenning herzien:
- a.
als niet langer wordt voldaan aan een eis voor de primaire toekenning;
- b.
als de toekenning heeft plaatsgevonden in afwijking van deze wet of de daarop berustende bepalingen, of
- c.
als artikel 43, derde lid, of 46, tweede lid, niet wordt nageleefd.
2.
Aan een besluit als bedoeld in het eerste lid kan terugwerkende kracht worden verleend over ten hoogste vijf bijdragejaren, voorafgaande aan het lopende bijdragejaar:
- a.
als gegevens die zijn verstrekt door degene die behoort tot het huishouden van de eigenaar-bewoner zodanig onjuist of onvolledig blijken te zijn geweest, dat een ander besluit zou zijn genomen indien de juiste of volledige gegevens bij Onze Minister bekend zouden zijn geweest;
- b.
als artikel 43, derde lid, of 46, tweede lid, niet wordt nageleefd, of
- c.
als de eigenaar-bewoner redelijkerwijs had kunnen begrijpen dat de eigenwoningbijdrage ten onrechte of tot een te hoog bedrag is toegekend.
3.
Als het eerste lid toepassing vindt, is Onze Minister bevoegd tot terugvordering van de ten onrechte of teveel uitbetaalde eigenwoningbijdrage van de eigenaar-bewoner, of tot verrekening van die eigenwoningbijdrage met aanspraken op eigenwoningbijdragen van de eigenaar-bewoner.
4.
Onze Minister kan, als de herziening haar grond vindt in het feit dat het aanvraagformulier niet naar waarheid is ingevuld, dan wel artikel 46 niet is nageleefd, het terug te vorderen bedrag verhogen met 25 procent, met dien verstande dat deze verhoging niet meer mag bedragen dan € 225 per bijdragejaar, waarover ten onrechte een eigenwoningbijdrage werd genoten. De verhoging kan worden betrokken bij een verrekening als bedoeld in het derde lid.