Einde inhoudsopgave
Circulaire Besluit beheer sociale-huursector (BBSH) Toepassing van het toezicht
Tekst
Geldend
Geldend vanaf 19-10-2010
- Redactionele toelichting
Deze circulaire blijft van toepassing op werkzaamheden door een toegelaten instelling en/of haar verbindingen in het buitenland. Voor het overige deel is deze circulaire ingetrokken bij de circulaire van 17-03-2005, Stcrt. 59 (iwtr. 24-03-2005).
- Bronpublicatie:
06-10-2010, Stcrt. 2010, 16201 (uitgifte: 18-10-2010, regelingnummer: MG2010-03)
- Inwerkingtreding
19-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-10-2010, Stcrt. 2010, 16201 (uitgifte: 18-10-2010, regelingnummer: MG2010-03)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid algemeen / Bijzondere onderwerpen
Huurrecht / Bijzondere onderwerpen
Geacht college/bestuur,
Inleiding
In toenemende mate maar vooralsnog op een bescheiden schaal ondersteunen toegelaten instellingen (t.i.'s) projecten in het buitenland, alsmede in Aruba en in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius, Saba en de landen Curaçao en Sint Maarten. Deze ontwikkeling is voor mij aanleiding u te informeren over mijn beleid terzake en de wijze waarop ik in de periode tot aan de eventueel uit de Nota Mensen, Wensen, Wonen voortvloeiende regelgeving daarop toezicht houd.
Typering bijdragen
In de praktijk blijkt dat de motieven om projecten in het buitenland te ondersteunen voor het merendeel gericht zijn op het verstrekken van noodhulp en op de institutionele versterking van de sociale sector aldaar. Ten aanzien van de gedaante waarin de t.i.'s bijdragen verlenen aan dergelijke projecten worden twee hoofdvormen onderscheiden:
- •
Bijdragen in natura/schenkingen
Gedacht moet daarbij worden aan onder meer opleiding of kennisoverdracht ter plaatste[lees: ter plaatse], tijdelijke detachering van personeel, directe financiële bijdrage of een uitnodiging voor een oriëntatiebezoek in Nederland. Het gaat daarbij om betrekkelijk geringe kostenbijdragen, die in redelijkheid het karakter van een schenking hebben.
- •
Investeringsbijdragen
Hierbij is sprake van een meer langdurige relatie, waarbij de t.i. vaak in schriftelijk vastgestelde overeenkomsten voorwaarden stelt aan inzet, besteding, terugbetaling en risicobeheersing van de beschikbaar gestelde gelden en (mede)-invloed heeft op het resultaat waarvoor de financiële bijdrage wordt geleverd. Te denken is daarbij aan projectfinanciering, leningen, garanties (rente)subsidies etc.
Het verschil in karakter van beide vormen van bijdragen is aanleiding om onderscheid te maken in de wijze van beoordeling en het toezicht daarop.
Toezicht
De Woningwet en het Besluit beheer sociale-huursector (BBSH) zijn niet ingericht op het ontwikkelen van buitenlandse activiteiten door t.i.'s; de regelgeving beperkt het werkgebied van de corporatie tot gemeenten in Nederland. Strikt genomen is het daardoor niet mogelijk om buiten Nederland werkzaamheden of activiteiten te ontwikkelen, in welke vorm dan ook. Er doen zich echter situaties voor die het wenselijk of noodzakelijk maken daarop een uitzondering toe te laten. In hoeverre er naar mijn oordeel sprake is van uitzonderingssituaties en op welke wijze ik hier toezicht op houd, het navolgende.
Bijdragen in natura/schenkingen
Het verstrekken van (kortstondige of eenmalige) hulp bij herstel van huisvesting in noodgevallen of rampgebieden en incidentele ondersteuning van goede doelen in het buitenland vindt plaats vanuit de sociale motieven en maatschappelijke overtuiging die een t.i. eigen is. Het uitdragen van de volkshuisvestelijke structuur en de kennis daarover beschouw ik in dat zelfde kader. Er is internationaal grote belangstelling en waardering voor de prestaties op het gebied van het wonen in ons land en vooral ook voor de rol die corporaties sinds lang daarin spelen. Meerdere corporaties voelen het als een plicht hun kennis en expertise in te zetten in met name ontwikkelingslanden en zo bij te dragen aan een duurzame verbetering van de leefomstandigheden van de lagere inkomensgroepen.
Ik acht het in bovenstaande zin in zijn algemeenheid het overdragen van kennis en vaardigheden, alsmede het verstrekken van noodhulp dan ook toelaatbaar en een ontheffing op de regelgeving aan de orde, mits de bijdragen van t.i.'s daarin het karakter hebben van een schenking. Dergelijke activiteiten en daaraan gekoppelde bijdragen dienen expliciet verantwoord te worden in de jaarverslaglegging.
Omdat ik er begrip voor heb dat een t.i. haar bijdrage situationeel afhankelijk moet kunnen bepalen, ben ik vooralsnog niet voornemens om beperkingen op te leggen aan vorm en hoogte. Ik vertrouw daarbij op het zelfregulerend vermogen van de sector in de vaststelling van wat aangemerkt kan worden als een schenking. Het leggen door de t.i. zelf van een relatie met de hoogte van haar weerstandsvermogen acht ik daarbij vanzelfsprekend, in die zin dat schenkingen nooit zodanig hoog mogen zijn, dat de financiële positie van de t.i. gevaar loopt.
Dit vertrouwen laat overigens onverlet mijn verantwoordelijkheid terzake. Indien uit het regulier toezicht achteraf excessen blijken, zal ik daarop maatregelen (moeten) treffen.
Investeringsbijdragen
Investeringsbijdragen die in alle redelijkheid het karakter van een schenking te boven gaan zijn in zijn algemeenheid niet toegestaan. Om bijzondere redenen kan het echter aan de orde zijn dat t.i.'s verder willen gaan dan het overdragen van kennis en/of het geven van een eenmalige financiële bijdrage in de vorm van een schenking en via een investeringsbijdrage (lening, financiering, borgstelling e.d.) handen en voeten willen geven aan de institutionele versterking van de sociale sector in het buitenland en overzeese gebiedsdelen. Van een dergelijke bijzondere reden is bijvoorbeeld sprake in die gevallen, dat het Kabinet inzake de verbetering van de huisvestingsomstandigheden een internationale afspraak heeft gemaakt (zoals in een Memorandum of Understanding), dan wel dat de huisvestingsomstandigheden in een (bepaald deel) van een land, of het huisvestingsproject in een (bepaald deel) van een land dat de aandacht heeft van het ministerie van Ontwikkelingssamenwerking.
Gezien het karakter van de bijdrage in relatie tot de bepalingen in de regelgeving dient een dergelijk voornemen tot het verstrekken van een investeringsbijdrage expliciet aan mij ter beoordeling voorgelegd te worden (preventief toezicht). Aan de hand van de mij door de t.i. ter beschikking gestelde gegevens en argumentatie alsmede na de eventueel benodigde ruggespraak met het ministerie van Ontwikkelingssamenwerking, alsmede voor wat betreft Aruba en de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius, Saba en de landen Curaçao en Sint Maarten het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zal ik per situatie een afweging maken. In deze afweging zal ik tevens meewegen omstandigheden die de betreffende t.i. aangaan, zoals:
- 1.
zijn de volkshuisvestelijke prestaties van de t.i. op de kerntaken boven elke twijfel verheven,
- 2.
is de financiële continuïteit van de t.i. niet in het geding, en
- 3.
is de t.i. voldoende actief in matching, dat wil zeggen in het conform de artikelen 21, tweede lid, en 22 BBSH besteden van overtollige middelen en batige saldi ten behoeve van de volkshuisvesting bij andere toegelaten instellingen, die hun taak zonder die financiële ondersteuning niet kunnen uitvoeren.
Procedure
Voor de melding geldt dezelfde procedure als voor nevenactiviteiten als bedoeld in MG 99-23. In die MG is qua behandeltermijn gesteld, dat elke melding binnen maximaal 13 weken zal worden afgehandeld, tenzij de informatie inadequaat is. Ik wijs u er wellicht ten overvloede op, dat genoemde termijn een termijn van orde is. Dit impliceert dat overschrijding van de termijn een fictieve weigering inhoudt, waartegen een bezwaar- en beroepsprocedure kan worden aangespannen. Overschrijding houdt derhalve geen automatische toestemming in.
Mede om teleurstellingen en/of overschrijding van deze termijn te voorkomen is het wenselijk, dat de t.i. die voornemens is in het buitenland te investeren als hiervoor bedoeld, tijdig met betrokken Inspectie Volkshuisvesting contact opneemt.
Samenvattend
Onverlet latend mijn bevoegdheden om in specifieke gevallen aan de hand van concrete omstandigheden in te grijpen, is mijn beleid er op gericht om:
- —
bijdragen in natura en schenkingen van bescheiden omvang aan buitenlandse projecten of organisaties toe te staan;
- —
buitenlandse investeringsbijdragen, alsmede investeringsbijdragen aan instellingen in Aruba en/of in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius, Saba en de landen Curaçao en Sint Maarten, slechts in uitzonderingssituaties en na melding en beoordeling vooraf (preventief toezicht) toe te laten.
Ten aanzien van buitenlandse activiteiten die reeds plaatsvinden en die niet (meer) passen in het hier uiteengezette beleid, doe ik een dringend beroep op de besturen van toegelaten instellingen om deze zo veel mogelijk te beperken, dan wel te beëindigen.
Na een jaar zullen de effecten van deze MG-circulaire worden geëvalueerd.