Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 806/2014 tot vaststelling van eenvormige regels en een eenvormige procedure voor de afwikkeling van kredietinstellingen en bepaalde beleggingsondernemingen in het kader van een gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme en een gemeenschappelijk afwikkelingsfonds en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010
Artikel 13 Vroegtijdige interventie
Geldend
Geldend vanaf 19-08-2014
- Bronpublicatie:
15-07-2014, PbEU 2014, L 225 (uitgifte: 30-07-2014, regelingnummer: 806/2014)
- Inwerkingtreding
19-08-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-07-2014, PbEU 2014, L 225 (uitgifte: 30-07-2014, regelingnummer: 806/2014)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
De ECB of de nationale bevoegde autoriteiten stellen de afwikkelingsraad in kennis van elke maatregel die zij een instelling of groep verplichten te nemen of die zij zelf nemen uit hoofde van artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1024/2013, artikel 27, lid 1, artikel 28 of artikel 29 van Richtlijn 2014/59/EU of artikel 104 van Richtlijn 2013/36/EU.
De afwikkelingsraad stelt de Commissie in kennis van alle informatie die hij overeenkomstig de eerste alinea heeft ontvangen.
2.
Vanaf de datum van ontvangst van de in lid 1 bedoelde informatie kan de afwikkelingsraad, onverminderd de bevoegdheden van de ECB en de nationale bevoegde autoriteiten uit hoofde van ander Unierecht, de afwikkeling van de betrokken instelling of groep voorbereiden.
Voor de toepassing van de eerste alinea volgt de ECB of de betrokken nationale bevoegde autoriteit, in samenwerking met de afwikkelingsraad, van nabij de toestand van de instelling of de moederonderneming, alsook of deze zich houden aan een eventuele vroegtijdige-interventiemaatregel die zij dienden te nemen.
De ECB of de relevante bevoegde nationale autoriteit verstrekt aan de afwikkelingsraad alle informatie die noodzakelijk is om het afwikkelingsplan bij te werken en om de mogelijke afwikkeling van de instelling en de waardering van de activa en passiva van de instelling overeenkomstig artikel 20, leden 1 tot en met 15, voor te bereiden.
3.
De afwikkelingsraad heeft de bevoegdheid om van de instelling of de moederonderneming verlangen dat deze met potentiële kopers contact opneemt teneinde de afwikkeling van de instelling voor te bereiden, behoudens de in artikel 39, lid 2, van Richtlijn 2014/59/EU vermelde criteria en de in artikel 88 van deze verordening opgenomen vereisten inzake beroepsgeheim.
De afwikkelingsraad heeft tevens de bevoegdheid om van de relevante nationale afwikkelingsautoriteit verlangen dat zij een voorlopige afwikkelingsregeling voor de betrokken instelling of groep opstelt.
De afwikkelingsraad stelt de ECB, de relevante nationale bevoegde autoriteiten en de relevante nationale afwikkelingsautoriteiten in kennis van elke maatregel die hij op grond van dit lid neemt.
4.
Indien de ECB of de nationale bevoegde autoriteiten voornemens zijn een instelling of groep een aanvullende maatregel uit hoofde van artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1024/2013, uit hoofde van artikel 27, lid 1, artikel 28 of artikel 29 van Richtlijn 2014/59/EU, dan wel uit hoofde van artikel 104 van Richtlijn 2013/36/EU op te leggen voordat de entiteit of groep volledige uitvoering heeft gegeven aan de eerste maatregel waarvan de afwikkelingsraad in kennis is gesteld, stellen zij de afwikkelingsraad op de hoogte voordat zij de betrokken instelling of groep een dergelijke aanvullende maatregel opleggen.
5.
De ECB of de nationale bevoegde autoriteit, de afwikkelingsraad en de relevante nationale afwikkelingsautoriteiten dragen er zorg voor dat de in lid 4 bedoelde aanvullende maatregel en elke door de afwikkelingsraad overeenkomstig lid 2 genomen maatregel ter voorbereiding van de afwikkeling consistent zijn.