Einde inhoudsopgave
Wet voorkoming van verontreiniging door schepen BES
Artikel 16
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Tekstplaatsing van de Landsverordening voorkoming van verontreiniging door schepen, zoals gewijzigd bij de Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (17-05-2010, Stb. 350) en de Aanpassingsregeling BES-wetten (28-09-2010, Stcrt. 15040). Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
22-09-2010, Stb. 2010, 622 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-2010, Stb. 2010, 389 (uitgifte: 07-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Waterrecht (V)
Vervoersrecht / Zeevervoer
1.
Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet bepaalde zijn belast de ambtenaren van de Inspectie Verkeer en Waterstaat.
2.
Bij besluit van Onze Minister kunnen voor bepaalde daarin te vermelden taken verband houdende met het toezicht, bedoeld in het eerste lid, andere ambtenaren en personen worden aangewezen en ter beschikking gesteld van de Inspectie Verkeer en Waterstaat. Een zodanige aanwijzing en terbeschikkingstelling wordt bekendgemaakt in de Staatscourant.
3.
De ambtenaren van de Inspectie Verkeer en Waterstaat alsmede de krachtens het tweede lid aangewezen andere ambtenaren en personen zijn, uitsluitend voor zover dat voor de vervulling van hun taak redelijkerwijze noodzakelijk is, bevoegd:
- a.
alle inlichtingen te vragen;
- b.
inzage te verlangen van alle boeken, bescheiden en andere informatiedragers die betrekking hebben op de fabricage, het vervoer, de opslag, de lozing of de emissie van schadelijke stoffen, en daarvan afschrift te nemen of deze daartoe tijdelijk mee te nemen;
- c.
schepen en andere plaatsen, met uitzondering van woningen of tot woning bestemde gedeelten van schepen zonder de uitdrukkelijke toestemming van de bewoner, te betreden, vergezeld van schepen zonder de uitdrukkelijke toestemming van de bewoner, te betreden, vergezeld van door hen aangewezen personen;
- d.
woningen of tot woning bestemde gedeelten van schepen zonder de uitdrukkelijke toestemming van de bewoner binnen te treden;
- e.
stoffen die zij aantreffen op plaatsen waar zij toegang hebben aan onderzoek te onderwerpen, deze daartoe tijdelijk mee te nemen en daarvan monsters te nemen.
4.
Zo nodig, wordt de toegang tot een plaats als bedoeld in het derde lid, onderdeel c, verschaft met behulp van de sterke arm.
5.
Op het binnentreden van woningen of van tot woning bestemde gedeelten van schepen als bedoeld in het derde lid, onderdeel d, is Titel X van het Derde Boek van het Wetboek van Strafvordering BES van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van de artikelen 155, vierde lid, 156, tweede lid, 157, tweede en derde lid, 158, eerste lid, laatste zinsnede, en 160, eerste lid, en met dien verstande dat de machtiging wordt verleend door de procureur-generaal.
6.
Bij regeling van Onze Minister kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de wijze van taakuitoefening van de krachtens het tweede lid aangewezen andere ambtenaren en personen.
7.
Een iedere is verplicht aan de ambtenaren van de Inspectie Verkeer en Waterstaat en de krachtens het tweede lid aangewezen andere ambtenaren en personen alle medewerking te verlenen die op grond van het derde lid wordt gevorderd.