Einde inhoudsopgave
WHO-Kaderverdrag inzake tabaksontmoediging
Artikel 20 Onderzoek, toezicht en uitwisseling van informatie
Geldend
Geldend vanaf 27-02-2005
- Bronpublicatie:
21-05-2003, Trb. 2004, 269 (uitgifte: 08-11-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
27-02-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-03-2005, Trb. 2005, 72 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Medische ethiek
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De Partijen verplichten zich ertoe nationaal onderzoek te ontwikkelen en te bevorderen, en onderzoeksprogramma's op regionaal en internationaal niveau op het terrein van tabaksontmoediging te coördineren. Met het oog hierop is elke Partij gehouden:
- a.
rechtstreeks of door middel van bevoegde internationale en regionale intergouvernementele organisaties en andere instanties onderzoek en wetenschappelijke beoordelingen te initiëren en hierbij samen te werken, en onderzoek te bevorderen en aan te moedigen dat zich richt op de determinanten en gevolgen van tabaksconsumptie en blootstelling aan tabaksrook alsmede onderzoek te doen naar alternatieve gewassen; en
- b.
met de steun van bevoegde internationale en regionale intergouvernementele en andere instanties, training en ondersteuning voor al degenen die bij tabaksontmoedigingsactiviteiten betrokken zijn, te bevorderen en versterken, met inbegrip van onderzoek, uitvoering en evaluatie.
2.
De Partijen stellen, waar passend, programma's in voor nationaal, regionaal en mondiaal toezicht op de omvang, patronen, determinanten en gevolgen van tabaksconsumptie en blootstelling aan tabaksrook. Met het oog hierop dienen de Partijen programma's voor tabakstoezicht op te nemen in nationale, regionale en mondiale programma's voor toezicht op de volksgezondheid, zodat de gegevens vergelijkbaar zijn en op regionaal en internationaal niveau, waar dienstig, kunnen worden geanalyseerd.
3.
De Partijen erkennen het belang van financiële en technische bijstand door internationale en regionale intergouvernementele organisaties en andere instanties. Elke Partij streeft ernaar:
- a.
geleidelijk een nationaal systeem in te stellen voor epidemiologisch toezicht op de tabaksconsumptie en daaraan gerelateerde sociale, economische en gezondheidsindicatoren;
- b.
met bevoegde internationale en regionale intergouvernementele organisaties en andere instanties, waaronder gouvernementele en niet-gouvernementele organisaties, samen te werken bij het regionaal en mondiaal tabakstoezicht en bij de uitwisseling van informatie over de in het derde lid, onderdeel a, van dit artikel bedoelde indicatoren; en
- c.
met de Wereldgezondheidsorganisatie samen te werken bij de ontwikkeling van algemene richtlijnen of procedures voor het verzamelen, analyseren en verspreiden van tabaksgerelateerde toezichtsgegevens.
4.
Onverminderd het nationaal recht bevorderen en vergemakkelijken de Partijen de uitwisseling van publiekelijk beschikbare wetenschappelijke, technische, sociaal-economische, commerciële en juridische informatie, alsmede informatie met betrekking tot de praktijken van de tabaksindustrie en de teelt van tabak, die voor dit Verdrag relevant is, en houden hierbij rekening met de bijzondere behoeften van ontwikkelingslanden die Partij zijn en van Partijen met een overgangseconomie. Elke Partij streeft ernaar:
- a.
geleidelijk een actuele database van wet- en regelgeving inzake tabaksontmoediging samen te stellen en bij te houden en, waar dienstig, informatie met betrekking tot de handhaving ervan, alsmede relevante jurisprudentie, en samen te werken bij de ontwikkeling van programma's voor regionale en mondiale tabaksontmoediging;
- b.
geleidelijk actuele gegevens van nationale toezichtprogramma's in overeenstemming met het derde lid, onderdeel a, van dit artikel te verzamelen en bij te houden; en
- c.
met bevoegde internationale organisaties samen te werken om geleidelijk een mondiaal systeem op te zetten en in stand te houden om regelmatig informatie te verzamelen en te verspreiden met betrekking tot de tabaksproductie en -vervaardiging en de activiteiten van de tabaksindustrie die van invloed zijn op het Verdrag of op nationale activiteiten in het kader van tabaksontmoediging.
5.
De Partijen dienen samen te werken in regionale en internationale intergouvernementele organisaties en in financiële en ontwikkelingsorganisaties, waarvan zij lid zijn, om het verschaffen van technische en financiële middelen ten behoeve van het Secretariaat te bevorderen en aan te moedigen, teneinde ontwikkelingslanden die Partij zijn en Partijen met een overgangseconomie te helpen hun verplichtingen inzake onderzoek, toezicht en uitwisseling van informatie na te komen.