Einde inhoudsopgave
Wet op het financieel toezicht
Artikel 2:10e [Bijkantoor in Nederland]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2012. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 30-04-2011
- Bronpublicatie:
22-12-2011, Stb. 2011, 670 (uitgifte: 29-12-2011, kamerstukken: 32826)
- Inwerkingtreding
01-01-2012, terugwerkend tot: 30-04-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-12-2011, Stb. 2011, 671 (uitgifte: 29-12-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Een elektronischgeldinstelling met zetel in een andere lidstaat kan overgaan tot het verrichten van haar werkzaamheden vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor, dan wel door middel van het verrichten van diensten naar Nederland, indien zij een door de toezichthoudende instantie van die lidstaat daartoe verleende vergunning heeft en de toezichthoudende instantie van de lidstaat waar zij haar zetel heeft, kennis heeft gegeven van het voornemen diensten te gaan verrichten naar Nederland dan wel werkzaamheden te gaan verrichten vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor.
2.
Onverminderd het eerste lid, kan een elektronischgeldinstelling met zetel in een andere lidstaat, indien zij een door de toezichthoudende instantie van die lidstaat daartoe verleende vergunning heeft die deze werkzaamheden toelaat, door tussenkomst van een in Nederland werkzaam zijnde betaaldienstagent, overgaan tot het verlenen van betaaldiensten.