Einde inhoudsopgave
Aanvullend Protocol bij het Verdrag inzake de overbrenging van gevonniste personen
Artikel 2 Personen die uit de Staat van veroordeling zijn gevlucht
Geldend
Geldend vanaf 01-06-2000
- Bronpublicatie:
18-12-1997, Trb. 1998, 202 (uitgifte: 18-08-1998, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-06-2000
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-07-2002, Trb. 2002, 127 (uitgifte: 01-01-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Overdracht en overname strafvervolging
Internationaal strafrecht / Europees strafrecht en strafprocesrecht
1.
Wanneer een onderdaan van een Partij die is veroordeeld bij onherroepelijk vonnis, uitgesproken op het grondgebied van een andere Partij, zich aan de tenuitvoerlegging of verdere tenuitvoerlegging van de veroordeling in de Staat van veroordeling tracht te onttrekken door te vluchten naar het grondgebied van de eerstgenoemde Partij voordat hij de veroordeling heeft ondergaan, kan de Staat van veroordeling de andere Partij verzoeken de tenuitvoerlegging van de veroordeling over te nemen.
2.
Op verzoek van de Staat van veroordeling kan de Staat van tenuitvoerlegging voorafgaand aan de ontvangst van de stukken ter ondersteuning van het verzoek of aan de beslissing op het verzoek, de gevonniste persoon aanhouden of andere maatregelen nemen teneinde te verzekeren dat de gevonniste persoon op diens grondgebied blijft, in afwachting van een beslissing op het verzoek. Verzoeken tot voorlopige maatregelen moeten vergezeld gaan van de in artikel 4, derde lid, van het Verdrag, genoemde inlichtingen. De strafrechtelijke positie van de gevonniste persoon zal niet worden verzwaard ten gevolge van een uit hoofde van dit lid in bewaring doorgebracht tijdvak.
3.
De instemming van de gevonniste persoon is voor de overdracht van de tenuitvoerlegging van de veroordeling niet vereist.