Einde inhoudsopgave
Verdrag betreffende beperking van gevallen van meervoudige nationaliteit en betreffende militaire verplichtingen in geval van meervoudige nationaliteit
Artikel 8
Geldend
Geldend vanaf 28-03-1968
- Bronpublicatie:
06-05-1963, Trb. 1964, 4 (uitgifte: 24-01-1964, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
28-03-1968
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-05-1985, Trb. 1985, 75 (uitgifte: 01-01-1985, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Nationaliteitsrecht
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Elke Verdragsluitende Partij kan, hetzij op het tijdstip van ondertekening, hetzij op het tijdstip van de nederlegging van haar akte van bekrachtiging, aanvaarding of toetreding, verklaren, dat zij gebruik maakt van één of meer der voorbehouden vermeld in de Bijlage bij dit Verdrag. Geen enkel ander voorbehoud kan worden toegestaan.
2.
Elke Verdragsluitende Partij kan een voorbehoud, gemaakt overeenkomstig het voorgaande lid, geheel of gedeeltelijk intrekken door een aan de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa gerichte mededeling, welke van kracht wordt op de datum van ontvangst.
3.
Een Verdragsluitende Partij die overeenkomstig dit artikel gebruik heeft gemaakt van een voorbehoud ten aanzien van een bepaling van het Verdrag, kan geen aanspraak maken op de toepassing van die bepaling door een andere Partij. Zij kan evenwel, indien het voorbehoud gedeeltelijk of voorwaardelijk is, aanspraak maken op de toepassing van die bepaling voor zover zij deze zelf heeft aanvaard.