Einde inhoudsopgave
Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers
Artikel 3 De aanvraag
Geldend
Geldend van 01-07-2021 tot 01-07-2027
- Bronpublicatie:
14-06-2021, Stb. 2021, 289 (uitgifte: 18-06-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-06-2021, Stb. 2021, 289 (uitgifte: 18-06-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Corona (V)
Ondernemingsrecht / Bijzondere onderwerpen
Sociale zekerheid bijstand / Algemene bijstand
1.
In afwijking van artikel 41 van de wet wordt de aanvraag ingediend bij het college.
2.
Voor de toepassing van artikel 44, eerste lid, derde zinsdeel van de wet wordt de aanvraag die is ingediend:
- a.
voor 1 juni 2020 geacht te zijn ingediend op 1 maart 2020;
- b.
op of na 1 december 2020 en voor 1 februari 2021 geacht te zijn ingediend op de eerste dag van de kalendermaand waarin de aanvraag is ingediend;
- c.
op of na 1 oktober 2020 en voor 1 december 2020 geacht te zijn ingediend op 1 oktober 2020;
- d.
op of na 1 december 2020 geacht te zijn ingediend op de eerste van de kalendermaand waarin de aanvraag is ingediend;
- e.
op of na 1 februari 2021 en voor 1 april 2021 geacht te zijn ingediend op de eerste dag van de kalendermaand voorafgaand aan de maand waarin de aanvraag is ingediend;
- f.
op of na 1 april 2021 en voor 1 mei 2021 geacht te zijn ingediend op de eerste dag van de kalendermaand waarin de aanvraag is ingediend;
- g.
op of na 1 mei 2021 en voor 1 juli 2021 geacht te zijn ingediend op de eerste dag van de kalendermaand voorafgaand aan de maand waarin de aanvraag is ingediend;
- h.
op of na 1 juli 2021 en voor 1 augustus 2021 geacht te zijn ingediend op de eerste dag van de kalendermaand waarin de aanvraag is ingediend;
- i.
op of na 1 augustus 2021 geacht te zijn ingediend op de eerste dag van de kalendermaand voorafgaand aan de maand waarin de aanvraag is ingediend.
3.
Voor de ondernemer in de binnenvaart, bedoeld in artikel 1, onderdeel k, van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004, die geen woonplaats heeft als bedoeld in artikel 40, eerste lid, van de wet, bestaat het recht op bijstand jegens het college van de gemeente waar de ondernemer in de binnenvaart op het moment van de aanvraag zijn feitelijke ligplaats heeft.