Einde inhoudsopgave
Algemene pensioen- en uitkeringswet politieke ambtsdragers
Artikel 84c (behoort bij hoofdstuk 10)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2016
- Bronpublicatie:
08-07-2015, Stb. 2015, 306 (uitgifte: 21-07-2015, kamerstukken: 34112)
- Inwerkingtreding
01-01-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-10-2015, Stb. 2015, 419 (uitgifte: 20-11-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
Staatsrecht / Bijzondere onderwerpen
Verzekeringsrecht / Pensioenrecht
Sociale zekerheid ouderen / Pensioen
1.
De uitkering van een betrokkene wordt voortgezet tot zijn pensioengerechtigde leeftijd indien hij:
- a.
lid was van de Tweede Kamer op 24 maart 2010,
- b.
in zijn functie herbenoemd is onmiddellijk na de verkiezingen voor de Tweede Kamer van 9 juni 2010,
- c.
bij de herbenoeming ten minste 50 jaar oud was en
- d.
voldoet aan de in artikel 52, derde lid, bedoelde eisen ten aanzien van de diensttijd.
2.
Uitkeringen ter zake van een aftreden vóór 27 juli 2013 worden verstrekt overeenkomstig de regels zoals die golden op de dag voorafgaand aan dat tijdstip.
3.
De uitkering van een betrokkene ter zake van een aftreden vóór 27 juli 2013 wordt voortgezet tot zijn pensioengerechtigde leeftijd indien zij is toegekend op grond van artikel 52, derde lid.
4.
Artikel 52, derde lid, is niet van toepassing op een ontslag of aftreden dat is ingegaan voor de datum van inwerkingtreding van de Wet verkorting duur voortgezette uitkering Appa.
5.
Een belanghebbende die op de datum van inwerkingtreding van de Wet verkorting duur voortgezette uitkering Appa Kamerlid is, wordt bij zijn aftreden een uitkering verstrekt overeenkomstig de regels zoals die golden op de dag voorafgaand aan die datum.
6.
Een belanghebbende die op de datum van inwerkingtreding van de Wet verkorting duur voortgezette uitkering Appa Kamerlid is en als Kamerlid is herbenoemd onmiddellijk na de eerstvolgende kamerverkiezingen na die datum, wordt bij zijn aftreden een uitkering verstrekt overeenkomstig de regels zoals die golden op de dag voor die datum indien hij tevens op de datum van zijn herbenoeming:
- a.
negen jaar en zeven maanden of minder verwijderd is van de pensioengerechtigde leeftijd die is vastgesteld voor het kalenderjaar vijf jaren na aftreden, en
- b.
in het tijdvak van twaalf jaren ten minste tien jaren een functie heeft bekleed als genoemd in artikel 2, tweede lid.