Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafrecht BES
Artikel 237
Geldend
Geldend vanaf 01-05-2014
- Bronpublicatie:
12-03-2014, Stb. 2014, 125 (uitgifte: 21-03-2014, kamerstukken: 33352)
- Inwerkingtreding
01-05-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-04-2014, Stb. 2014, 149 (uitgifte: 11-04-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Algemeen
1.
Hij die opzettelijk een betaalpas, waardekaart, enige andere voor het publiek beschikbare kaart of een voor het publiek beschikbare drager van identificerende persoonsgegevens, bestemd voor het verrichten of verkrijgen van betalingen of andere prestaties langs geautomatiseerde weg, valselijk opmaakt of vervalst, met het oogmerk zichzelf of een ander te bevoordelen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vierde categorie.
2.
Met dezelfde straf wordt gestraft hij die opzettelijk gebruik maakt van de valse of vervalste pas of kaart als ware deze echt en onvervalst, dan wel opzettelijk zodanige pas of kaart aflevert, voorhanden heeft, ontvangt, zich verschaft, vervoert, verkoopt of overdraagt, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat de pas of kaart bestemd is voor zodanig gebruik.