Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Staat Koeweit tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen
Protocol
Geldend
Geldend vanaf 23-04-2002
- Bronpublicatie:
29-05-2001, Trb. 2001, 126 (uitgifte: 03-08-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
23-04-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-04-2002, Trb. 2002, 80 (uitgifte: 01-01-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Voorkoming van dubbele belasting
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
Bij de ondertekening van het Verdrag tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Staat Koeweit, zijn de ondergetekenden overeengekomen dat de volgende bepalingen een integrerend deel van het Verdrag vormen.
1. Ad artikel 2
Het is wel verstaan dat indien Koeweit een inkomstenbelasting van natuurlijke personen zal introduceren, deze belasting beschouwd zal worden als een identieke of in hoofdzaak vergelijkbare belasting als bedoeld in artikel 2, vierde lid.
2. Ad artikelen 5, 6, 7, 13 en 24
Het is wel verstaan dat rechten tot exploratie en exploitatie van natuurlijke rijkdommen van een Verdragsluitende Staat behorend tot de zeebodem en de ondergrond van een Verdragsluitende Staat beschouwd worden als een onroerende zaak die is gelegen in die Verdragsluitende Staat, alsmede dat deze rechten worden geacht te behoren tot de activa van een vaste inrichting in die Staat. Voorts is het wel verstaan dat vorenbedoelde rechten ook omvatten rechten op belangen bij, of voordelen uit, vermogensbestanddelen die voortvloeien uit die exploratie of exploitatie.
3. Ad artikel 7
Bij het bepalen van voordelen die toe zijn te rekenen aan een vaste inrichting van een onderneming van een Verdragsluitende Staat, mogen enkel die voordelen die voortvloeien uit de werkzaamheden van deze vaste inrichting worden toegerekend aan die vaste inrichting. Dit betekent, in het bijzonder, dat de voordelen die toekomen aan de onderneming of een andere vaste inrichting daarvan of aan een gelieerde onderneming en voortvloeien uit de werkzaamheden die buiten de Verdragsluitende Staat plaatsvinden in welke de vaste inrichting is gevestigd en niet rechtstreeks verbonden zijn met de werkzaamheden van die vaste inrichting, niet zullen worden toegerekend aan die vaste inrichting.
4. Ad artikel 7 en 14
Vergoedingen voor technische diensten, waaronder begrepen studies of onderzoeken van wetenschappelijke, geologische of technische aard, of voor diensten van raadgevende of toezichthoudende aard, worden, al naar gelang de situatie, aangemerkt als vergoedingen waarop de bepalingen van artikel 7 of artikel 14 van het Verdrag van toepassing zijn.
5. Ad artikel 10
1
Het is ter zake van dividenden als bedoeld in artikel 10, tweede lid, letter a., die worden betaald door een lichaam dat inwoner van Nederland is, wel te verstaan dat, indien volgens de van kracht zijnde wetgeving in Koeweit belastingheffing over die dividenden in Koeweit zal leiden tot een belastingdruk van minder dan 10 percent van het bruto bedrag van de dividenden, Nederland een belasting mag heffen die niet meer bedraagt dan 10 percent van het bruto bedrag van de dividenden.
2
Het is voorts echter wel te verstaan dat de bepalingen van het bovenstaande eerste lid niet van toepassing zijn indien de dividenden worden betaald door een lichaam dat inwoner van Nederland is en de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden de Regering van Koeweit is of een staatkundig onderdeel of plaatselijk publiekrechtelijk lichaam daarvan of een gouvernementeel instituut of intergouvernementele entiteit als bedoeld in artikel 4, tweede lid, en opgericht in Koeweit of een lichaam dat inwoner van Koeweit is en:
- a.
het kapitaal van het lichaam dat de dividenden ontvangt uiteindelijk uitsluitend wordt gehouden door de regering van Koeweit of een staatkundig onderdeel of plaatselijk publiekrechtelijk lichaam daarvan of een gouvernementeel instituut of intergouvernementele entiteit (voor zover het de Koeweitse deelneming in een dergelijke entiteit betreft) als bedoeld in artikel 4, tweede lid; of
- b.
aandelen in dat lichaam regelmatig worden verhandeld op de Koeweitse aandelenbeurs; of
- c.
het lichaam dat de dividenden ontvangt zich bezighoudt met een actieve handels- of bedrijfsuitoefening in Koeweit.
3
Indien een lichaam niet voldoet aan een van de voorwaarden die zijn neergelegd in het bovenstaande tweede lid, zijn de bepalingen van het bovenstaande eerste lid ter zake van dat lichaam ook niet van toepassing, indien door de bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Staten, in overeenstemming met artikel 26 van het Verdrag, in onderling overleg is vastgesteld dat dat lichaam niet hoofdzakelijk is opgericht in of wordt aangehouden in Koeweit om de voordelen van artikel 10, tweede lid, letter a) van het Verdrag zeker te stellen en mits het lichaam dat de dividenden ontvangt een inwoner van Koeweit en de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden is.
4
Niettegenstaande het bepaalde in artikel 10, tweede lid, letter b), mag de Verdragsluitende Staat waarvan het lichaam dat de dividenden betaalt inwoner is, de dividenden belasten naar het tarief ingevolge zijn nationale wetgeving in het geval de uiteindelijk gerechtigde van de dividenden een natuurlijke persoon en een inwoner van de andere Verdragsluitende Staat evenals een inwoner van een derde Staat is. Echter indien de Verdragsluitende Staat waarvan het lichaam dat de dividenden betaalt een inwoner is, een Verdrag heeft gesloten ter voorkoming van dubbele belasting met de derde Staat zoals bedoeld in de vorige volzin, mag de belasting die wordt geheven over deze dividenden niet meer bedragen dan het tarief dat wordt toegepast op dividenduitkeringen die betaald worden aan natuurlijke personen op grond van dat Verdrag.
6. Ad artikel 10 en 11
Het is wel verstaan dat de uitdrukking dividenden inkomsten uit winstdelende obligaties omvat.
7. Ad artikelen 10 en 12
Indien aan de bron belasting is geheven die het belastingbedrag dat ingevolge de bepalingen van artikel 10 of 12 mag worden geheven te boven gaat, moeten verzoeken om teruggaaf van het daarboven uitgaande belastingbedrag worden ingediend bij de bevoegde autoriteit van de Staat die de belasting heeft geheven, binnen een tijdvak van drie jaar na afloop van het kalenderjaar waarin de belasting is geheven.
8. Ad artikel 16
Het is wel verstaan dat onder ābestuurderā of ācommissarisā van een Nederlands lichaam wordt verstaan een persoon, die benoemd is door de algemene vergadering van aandeelhouders of door enig ander bevoegd orgaan van een dergelijk lichaam en die belast is met de algemene leiding van het lichaam onderscheidenlijk, het toezicht daarvan.
9. Ad artikel 19 en 23
Het is wel verstaan dat de bepalingen van artikel 19, eerste lid, letter a., en tweede lid, letter a) van het Verdrag Nederland niet beletten om de bepalingen van artikel 23, eerste lid, letters a) en b) van het Verdrag toe te passen.
TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gemachtigd, dit Protocol hebben ondertekend.
GEDAAN te 's-Gravenhage, de zesde dag van Rabbie Al-Awal 1422 H, overeenkomend met de negenentwintigste mei van het jaar 2001 in tweevoud in de Nederlandse, de Arabische en de Engelse taal, zijnde de drie teksten gelijkelijk authentiek. Ingeval de Nederlandse en de Arabische tekst verschillend kunnen worden uitgelegd, is de Engelse tekst beslissend.