Einde inhoudsopgave
Procedure en werkwijze van het Instituut Mijnbouwschade Groningen 2022
Artikel 2.8 Vaste vergoeding
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2024
- Bronpublicatie:
12-09-2024, Stcrt. 2024, 304374 (uitgifte: 25-09-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-10-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-09-2024, Stcrt. 2024, 304374 (uitgifte: 25-09-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Mijnbouw
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
1.
Het Instituut kan de aanvraag tot vergoeding van fysieke schade afhandelen door middel van het toekennen van een eenmalige vaste vergoeding van € 10.000, dan wel van € 5.000 indien het een object als bedoeld in artikel 2.8a betreft.
2.
Het Instituut biedt een aanvrager de mogelijkheid om een vaste vergoeding aan te vragen, indien:
- a.
de aanvraag betrekking heeft op een volledig object, zijnde een onroerende zaak met een eigen kadastrale aanduiding met ten minste één adres als bedoeld in de BAG;
- b
- (i)
de aanvrager een natuurlijk persoon is die de eigendom heeft van het object, tenzij die eigendom is belast met een beklemrecht, een recht van opstal of een recht van erfpacht; of
- (ii)
de aanvrager een natuurlijk persoon is die het beklemrecht, het recht van opstal of het recht van erfpacht op het object heeft;
- c.
de aanvraag is ingediend namens alle natuurlijke personen die recht hebben op de vergoeding, als dat meerdere personen zijn;
- d
- (i)
zich op het adres van het object, sinds de bouw van ten minste één pand, als gevolg van een aardbeving uit het Groningenveld of de gasopslag Norg of de gasopslag bij Grijpskerk, een trillingssnelheid heeft voorgedaan van ten minste 2 mm/s, te berekenen via de methode van Bommer, met een overschrijdingskans van 1%;
- (ii)
het object in een door het Instituut aangewezen gebied ligt waar schade kan zijn opgetreden als gevolg van indirecte effecten van diepe bodemdaling, veroorzaakt door mijnbouwactiviteiten in het Groningenveld of de gasopslag Norg of de gasopslag bij Grijpskerk; of
- (iii)
het object binnen zes kilometer van de grens van het Groningenveld of de gasopslag Norg of de gasopslag bij Grijpskerk ligt, en een bouwjaar van 2012 of eerder heeft, zoals opgenomen in de Basisregistratie Adressen en Gebouwen.
- e.
voor het object niet eerder:
- (i)
schade is behandeld door de NAM, het CVW of de burgerlijke rechter, ongeacht de wijze waarop de schade is afgehandeld; of
- (ii)
een besluit op een aanvraag tot schadevergoeding is genomen door de TCMG of het Instituut; en
- f.
de aanvrager nog geen drie keer van een vaste vergoeding of daadwerkelijk herstel gebruik heeft gemaakt, of, indien de aanvraag wordt ingediend namens meerdere personen gezamenlijk, geen van de aanvragers drie keer van een vaste vergoeding of daadwerkelijk herstel gebruik heeft gemaakt, waarbij geldt dat bij de bepaling van dit maximum niet meetelt een aanvullende vaste vergoeding van € 5.000 voor een object waarvoor al de vaste vergoeding van € 5.000 is toegekend.
3.
Als de aanvrager een vaste vergoeding aanvraagt, verzoekt het Instituut de aanvrager om alle schade aan het object op te nemen of te laten opnemen op de wijze zoals beschreven in artikel 2.9.
4.
Als de aanvrager alle schade aan het object heeft opgenomen of heeft laten opnemen op de wijze zoals beschreven in artikel 2.9, en nog steeds wordt voldaan aan de voorwaarden uit het tweede lid, doet het Instituut de aanvrager een definitief aanbod om de schade door middel van een vaste vergoeding af te handelen. Onderdeel van het aanbod is het bepaalde met betrekking tot de finaliteit in artikel 2.10. Als de aanvrager het aanbod accepteert, komt een vaststellingsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:900 BW tot stand.
5.
Nadat de vaststellingsovereenkomst als bedoeld in het vierde lid tot stand is gekomen, neemt het Instituut een besluit op de aanvraag en keert het de vaste vergoeding uit.
6.
Het Instituut doet geen definitief aanbod als bedoeld in het vierde lid en/of wijst een aanvraag van een vaste vergoeding af indien:
- a.
niet meer aan één van de in het tweede lid genoemde voorwaarden is voldaan;
- b.
de aanvrager of één van de gezamenlijke aanvragers inmiddels al drie keer van een vaste vergoeding of daadwerkelijk herstel gebruik heeft gemaakt, waarbij geldt dat bij de bepaling van dit maximum niet meetelt een aanvullende vaste vergoeding van € 5.000 voor een object waarvoor al de vaste vergoeding van € 5.000 is toegekend;
- c.
op 14 december 2023 of later de keuze voor een vaste vergoeding is aangeboden en niet voor een vaste vergoeding is gekozen, tenzij de aanvrager voor de opname van de schade alsnog aangeeft in aanmerking te willen komen voor de vaste vergoeding;
- d.
de aanvrager niet alle schade aan het object heeft opgenomen of heeft laten opnemen op de wijze zoals beschreven in artikel 2.9;
- e.
uit de opname als bedoeld in artikel 2.9 niet blijkt van schade die naar zijn aard kan zijn ontstaan of verergerd als gevolg van mijnbouwactiviteiten;
- f.
de aanvrager het definitieve aanbod als bedoeld in het vierde lid, niet heeft aanvaard; of
- g.
het vermoedt dat er sprake is van fraude of misbruik.
7.
Het zesde lid, aanhef en onderdeel c, is niet van toepassing op aanvragen die zijn ingediend tot en met 8 januari 2024, en waarop het Instituut nog geen beslissing heeft genomen. De vorige volzin geldt niet indien het een object betreft als bedoeld in artikel 2.8a.