Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990
Artikel 9
Geldend
Geldend vanaf 01-06-1990
- Bronpublicatie:
30-05-1990, Stcrt. 1990, 103 (uitgifte: 30-05-1990, regelingnummer: WDB90/179)
- Inwerkingtreding
01-06-1990
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-05-1990, Stcrt. 1990, 103 (uitgifte: 30-05-1990, regelingnummer: WDB90/179)
- Vakgebied(en)
Invordering / Algemeen
Invordering / Dwanginvordering
Invordering / Uitstel van betaling, kwijtschelding en verjaring
Invordering (V)
1.
Gedurende de behandeling van het verzoek om kwijtschelding worden voor de belastingaanslag ten aanzien waarvan kwijtschelding is verzocht geen conservatoire maatregelen genomen of voortgezet. Eveneens wordt gedurende die tijd voor die belastingaanslag de dwanginvordering niet aangevangen of voortgezet.
2.
Indien de ontvanger aannemelijk maakt dat gegronde vrees bestaat dat toepassing van het eerste lid ertoe zal leiden dat goederen, waarop de belastingschuld waarvan kwijtschelding is verzocht kan worden verhaald, zullen worden verduisterd, kan hij ondanks het verzoek om kwijtschelding conservatoire en zo nodig executoriale maatregelen nemen. Voor zover deze maatregelen een onherroepelijk karakter dragen is toestemming nodig van de directeur.