Einde inhoudsopgave
Drinkwaterwet
Artikel 10
Geldend
Geldend vanaf 13-10-2021
- Bronpublicatie:
14-07-2021, Stb. 2021, 398 (uitgifte: 25-08-2021, kamerstukken: 35757)
- Inwerkingtreding
13-10-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-10-2021, Stb. 2021, 465 (uitgifte: 12-10-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Waterrecht (V)
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt een algemeen aanvaarde bedrijfseconomische methode vastgesteld volgens welke de gewogen gemiddelde vermogenskostenvoet en het aandeel eigen vermogen in het totale vermogen worden bepaald.
2.
Onze Minister stelt driejaarlijks voor 1 november, ten behoeve van de bepaling van de tarieven voor de daarop volgende drie kalenderjaren, het maximaal toegestane aandeel vast van het eigen vermogen in het totale vermogen. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt vastgesteld volgens welke criteria en tot welk niveau Onze Minister op een daartoe strekkend verzoek van de eigenaar van een drinkwaterbedrijf van dit in de vorige volzin bedoelde maximale aandeel kan afwijken.
3.
Onze Minister stelt driejaarlijks voor 1 november, ten behoeve van de bepaling van de tarieven voor de daarop volgende drie kalenderjaren, de gewogen gemiddelde vermogenskostenvoet vast volgens de methode, bedoeld in het eerste lid. Onze Minister kan een besluit houdende vaststelling van de gewogen gemiddelde vermogenskostenvoet een maal verlengen met ten hoogste drie kalenderjaren, indien noodzakelijk met het oog op de continuïteit of veiligheid van de openbare drinkwatervoorziening en onder met het oog daarop te stellen voorwaarden. Tegen de vaststelling is geen bezwaar of beroep mogelijk.