Einde inhoudsopgave
Besluit prudentieel toezicht financiële groepen Wft
Bijlage B
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2014
- Bronpublicatie:
15-07-2014, Stb. 2014, 303 (uitgifte: 30-07-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-08-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-07-2014, Stb. 2014, 304 (uitgifte: 30-07-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Verzekeringsrecht / Algemeen
Methode 1. Methode op basis van consolidatie van jaarrekeningen
Methode waarbij de kapitaaltoereikendheid van de gereglementeerde entiteiten in een financieel conglomeraat wordt berekend aan de hand van de geconsolideerde jaarrekening.
De kapitaaltoereikendheid wordt berekend als het verschil tussen:
- i.
het eigen vermogen van het financiële conglomeraat, berekend op basis van de geconsolideerde positie van de groep; de in aanmerking komende vermogensbestanddelen zijn die welke in de desbetreffende sectorale voorschriften als zodanig worden aangemerkt;
en
- ii.
de som van de solvabiliteitsvereisten voor elke sector van de financiële sector, bedoeld in artikel 2, punt 8, van de richtlijn financiële conglomeraten van de groep, in voorkomend geval met inbegrip van de solvabiliteitsvereisten voor de gemengde financiële holding; de solvabiliteitsvereisten voor elke sector van de financiële sector, bedoeld in artikel 2, punt 8, van de richtlijn financiële conglomeraten worden berekend volgens de desbetreffende sectorale voorschriften.
Voor niet-gereglementeerde entiteiten uit de financiële sector, bedoeld in artikel 2, punt 8, van de richtlijn financiële conglomeraten die niet bij de bovenbedoelde berekeningen van de sectorale solvabiliteitsvereisten zijn meegeteld, en in voorkomend geval voor de gemengde financiële holding van het financieel conglomeraat, wordt een theoretisch solvabiliteitsvereiste berekend.
Methode 2. Aftrek en aggregatie
Methode waarbij de kapitaaltoereikendheid van de gereglementeerde entiteiten in een financieel conglomeraat wordt berekend aan de hand van de jaarrekeningen van elk van de entiteiten in de groep.
De kapitaaltoereikendheid wordt berekend als het verschil tussen:
- i.
de som van het eigen vermogen van elke tot het financiële conglomeraat behorende gereglementeerde en niet-gereglementeerde entiteit uit de financiële sector, bedoeld in artikel 2, punt 8, van de richtlijn financiële conglomeraten, in voorkomend geval met inbegrip van de gemengde financiële holding; de in aanmerking komende vermogensbestanddelen zijn die welke in de desbetreffende sectorale voorschriften als zodanig worden aangemerkt;
en
- ii.
de som van:
- —
de solvabiliteitsvereisten voor elke tot de groep behorende gereglementeerde en niet-gereglementeerde entiteit uit de financiële sector, bedoeld in artikel 2, punt 8, van de richtlijn financiële conglomeraten, in voorkomend geval met inbegrip van de solvabiliteitsvereisten voor de gemengde financiële holding; deze solvabiliteitsvereisten worden berekend volgens de relevante sectorale voorschriften;
en
- —
de boekwaarde van de deelnemingen in andere entiteiten van de groep.
Voor niet-gereglementeerde entiteiten uit de financiële sector, bedoeld in artikel 2, punt 8, van de richtlijn financiële conglomeraten, en in voorkomend geval voor de gemengde financiële holding van het financieel conglomeraat, wordt een theoretisch solvabiliteitsvereiste berekend.
Het eigen vermogen en de solvabiliteitsvereisten worden voor hun proportionele deel in aanmerking genomen krachtens het derde lid.
Methode 3. Combinatie van de methoden 1 en 2
Methode waarbij de kapitaaltoereikendheid van de gereglementeerde entiteiten in een financieel conglomeraat wordt berekend aan de hand van een combinatie van de methoden 1 en 2.
Bij de berekening van de kapitaaltoereikendheidsvereisten voor een financieel conglomeraat door middel van methode 1 worden het eigen vermogen en de solvabiliteitsvereisten van de groepsleden berekend door toepassing van de sectorale voorschriften met betrekking tot de vorm en de mate van de consolidatie die zijn neergelegd in met name artikel 18 van de verordening kapitaalvereisten en bijlage I, punt 1, onder B, van richtlijn nr. 98/78/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 27 oktober 1998 betreffende het aanvullend toezicht op verzekeringsondernemingen in een verzekeringsgroep (PbEG L 330).
Bij de berekening van de kapitaaltoereikendheidsvereisten voor een financieel conglomeraat door middel van methode 2 wordt rekening gehouden met het proportionele deel van de moederonderneming of onderneming die een deelneming in een ander groepslid bezit. Onder ‘proportioneel deel’ wordt verstaan het gedeelte van het geplaatste kapitaal dat rechtstreeks of middellijk door deze onderneming wordt gehouden.