Einde inhoudsopgave
Overeenkomst inzake een Internationaal Energieprogramma
Artikel 2
Geldend
Geldend vanaf 19-01-1976
- Bronpublicatie:
18-11-1974, Trb. 1975, 47 (uitgifte: 15-05-1975, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
19-01-1976
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-06-1976, Trb. 1976, 68 (uitgifte: 01-01-1976, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Energierecht (V)
1.
De deelnemende landen dragen zorg voor hun gemeenschappelijke zelfvoorziening inzake olie in crisissituaties. Hiertoe houdt elk deelnemend land voldoende noodvoorraden aan om het verbruik ten minste 60 dagen zonder netto olie-invoer te kunnen voortzetten. Zowel het verbruik als de netto olie-invoer wordt berekend naar het gemiddelde dagelijkse peil van het afgelopen kalenderjaar.
2.
Vóór 1 juli 1975 wordt door de Raad van Bestuur bij gekwalificeerde meerderheid van stemmen vastgesteld vanaf welke datum het verplichte peil van de noodvoorraad van elk deelnemend land, op grond waarvan zijn in artikel 7 bedoelde recht op voorziening wordt berekend, wordt geacht te zijn opgetrokken tot een voorraad voor 90 dagen. Elk deelnemend land brengt het daadwerkelijke peil van zijn noodvoorraden op 90 dagen en tracht dit tegen de hiervoor vastgestelde datum te verwezenlijken.
3.
Onder ‘verplichte noodvoorraad’ wordt verstaan de noodvoorraad die gelijk staat met een netto olie-invoer van 60 dagen, zoals aangegeven in het eerste lid, en vanaf de overeenkomstig het tweede lid vast te stellen datum met een netto olie-invoer van 90 dagen, zoals aangegeven in het tweede lid.