Einde inhoudsopgave
Bijstandsbesluit landelijke normering
Artikel 8a
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1997
- Redactionele toelichting
De bedragen genoemd in lid 3 zijn gewijzigd bij Min. Reg. van 17-12-1996, Stcrt. 247 (iwtr. 01-01-1997).
- Bronpublicatie:
29-04-1992, Stb. 1992, 240 (uitgifte: 19-05-1992, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-1997
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-1992, Stb. 1992, 524 (uitgifte: 01-01-1992, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid bijstand / Algemene bijstand
1.
Indien bijstand wordt verleend met toepassing van artikel 3, 4 of 5, juncto artikel 6, dan wel artikel 6c, wordt van vermogen, gebonden in de door een eigenaar beneden 65 jaar of zijn gezin bewoonde woning met bijbehorend erf, na toepassing van artikel 8, buiten beschouwing gelaten ƒ 15 000 alsmede de helft van het meerdere.
2.
Ter vaststelling van het in het vorige lid bedoelde vermogen vindt taxatie plaats op de in artikel 4 van het Bijstandsbesluit krediethypotheek aangegeven wijze.
3.
De som van het ingevolge het eerste lid en artikel 8 buiten beschouwing gelaten vermogen bedraagt ten hoogste
- a.
ƒ 79.000,00 voor een echtpaar en voor een één-ouder gezin;
- b.
ƒ 69.500,00 voor een alleenstaande.