Richtlijn 89/391/EEG betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 11-12-2008
- Bronpublicatie:
22-10-2008, PbEU 2008, L 311 (uitgifte: 01-01-2008, regelingnummer: 1137/2008)
- Inwerkingtreding
11-12-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-10-2008, PbEU 2008, L 311 (uitgifte: 01-01-2008, regelingnummer: 1137/2008)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Richtlijn van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk
DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 118 A,
Gezien het voorstel van de Commissie (1), opgesteld na raadpleging van het Raadgevend Comité voor de veiligheid, de hygiëne en de gezondheidsbescherming op de arbeidsplaats
In samenwerking met het Europese Parlement (2),
Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (3).
Overwegende dat in artikel 118 A van het Verdrag wordt bepaald dat de Raad door middel van richtlijnen minimumvoorschriften vaststelt om de verbetering van met name het arbeidsmilieu te bevorderen, ten einde een betere bescherming van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers te waarborgen;
Overwegende dat de onderhavige richtlijn geen rechtvaardiging mag zijn voor een eventuele verlaging van de in iedere Lid-Staat reeds bereikte beschermingsniveaus en dat de Lid-Staten zich krachtens het Verdrag erop toeleggen de verbetering van de op dit gebied bestaande omstandigheden te bevorderen en zich ten doel stellen deze geleidelijk te harmoniseren;
Overwegende dat gebleken is dat de werknemers op de arbeidsplaats en tijdens hun gehele beroepsleven aan de invloed van gevaarlijke omgevingsfactoren kunnen worden blootgesteld;
Overwegende dat volgens artikel 118 A van het Verdrag in de richtlijnen vermeden wordt zodanige administratieve, financiële en juridische verplichtingen op te leggen dat zij de oprichting en ontwikkeling van kleine en middelgrote ondernemingen zouden kunnen hinderen;
Overwegende dat de mededeling van de Commissie over haar programma inzake de veiligheid, de hygiëne en de gezondheid op het werk (4) voorziet in de vaststelling van richtlijnen, gericht op het waarborgen van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers;
Overwegende dat de Raad in zijn resolutie van 21 december 1987 betreffende de veiligheid, de hygiëne en de gezondheid op de arbeidsplaats (5) nota heeft genomen van het voornemen van de Commissie om op korte termijn een richtlijn in te dienen betreffende de organisatie van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op de arbeidsplaats;
Overwegende dat het Europese Parlement in februari 1988 in het kader van het debat over de interne markt en de bescherming op de arbeidsplaats vier resoluties heeft aangenomen; dat daarin met name aan de Commissie wordt gevraagd een kaderrichtlijn op te stellen die als grondslag kan dienen voor specifieke richtlijnen welke alle risico's op het gebied van de gezondheid en veiligheid op de arbeidsplaats dekken;
Overwegende dat het de taak van de Lid-Staten is om op hun grondgebied de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers te bevorderen; dat het nemen van maatregelen betreffende de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk in bepaalde gevallen bijdraagt tot de bescherming van de gezondheid en eventueel de veiligheid van hun huisgenoten;
Overwegende dat in de Lid-Staten de wettelijke stelsels op het gebied van veiligheid en gezondheid op de arbeidsplaats sterk uiteenlopen en verbetering behoeven; dat dergelijke nationale bepalingen ter zake, dikwijls aangevuld met technische bepalingen en/of niet-bindende normen, kunnen leiden tot verschillende beschermingsniveaus op het gebied van veiligheid en gezondheid en tot een concurrentie welke ten koste gaat van veiligheid en gezondheid;
Overwegende dat er nog altijd te veel arbeidsongevallen en beroepsziekten te betreuren zijn; dat onverwijld preventieve maatregelen moeten worden genomen of verbeterd om de veiligheid en de gezondheid van de werknemers te beschermen ten einde een hoger beschermingsniveau te garanderen;
Overwegende dat het, ter waarborging van een hoger beschermingsniveau, nodig is dat de werknemers en/of hun vertegenwoordigers op de hoogte worden gesteld van de risico's voor hun veiligheid en gezondheid en van de maatregelen welke moeten worden genomen om deze risico's te verminderen of weg te nemen; dat het ook volstrekt noodzakelijk is dat zij. er via een evenwichtige deelneming overeenkomstig de nationale wetten en/of praktijken toe kunnen bijdragen dat de nodige beschermingsmaatregelen worden genomen;
Overwegende dat voorlichting, dialoog en evenwichtige deelneming inzake veiligheid en gezondheid op het werk tussen werkgevers en werknemers en/of hun vertegenwoordigers moeten worden ontwikkeld met behulp van passende procedures en instrumenten, overeenkomstig de nationale wetten en/of praktijken;
Overwegende dat de verbetering van de veiligheid, de hygiëne en de gezondheid van de werknemers op het werk een doelstelling is die niet aan overwegingen van zuiver economische aard ondergeschikt gemaakt mag worden;
Overwegende dat de werkgevers zich op de hoogte moeten stellen van de technische vooruitgang en van de wetenschappelijke kennis op het gebied van het ontwerpen van werkplekken, zulks met inachtneming van de aan hun bedrijf eigen risico's, en ook de werknemersvertegenwoordigers die op grond van deze richtlijn bij deze problematiek zijn betrokken, op de hoogte moeten stellen, ten einde een hoger niveau van bescherming van de gezondheid en de veiligheid van de werknemers te kunnen garanderen;
Overwegende dat de bepalingen van de onderhavige richtlijn van toepassing zijn op alle risico's en met name op die welke voortvloeien uit het gebruik tijdens het werk van chemische, fysische en biologische agentia bedoeld in Richtlijn 80/1107/EEG (6); laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 88/462/ EEG (7), zonder inbreuk te maken op — huidige of toekomstige — stringentere communautaire bepalingen;
Overwegende dat, krachtens Beschikking 74/325/EEG (8), het Raadgevend Comité voor de veiligheid, de hygiëne en de gezondheidsbescherming op de arbeidsplaats door de Commissie wordt geraadpleegd met het oog op het uitwerken van voorstellen op dit gebied;
Overwegende dat er een Comité moet worden ingesteld waarvan de leden door de Lid-Staten worden aangewezen en dat tot taak heeft de Commissie bij te staan bij de technische aanpassingen van de bijzondere richtlijnen zoals bedoeld in de onderhavige richtlijn,
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Voetnoten
PB nr. C 141 van 30.5.1988, blz. 1.
PB nr. C 326 van 19.12.1988, blz. 102, en PB nr. C 158 van 26.6.1989.
PB nr. C 175 van 4.7.1988, blz. 22.
PB nr. C 28 van 3.2.1988, blz. 3.
PB nr. C 28 van 3.2.1988, blz. 1.
PB nr. L 327 van 3.12.1980, blz. 8.
PB nr. L 356 van 24.12.1988, blz. 74.
PB nr. L 185 van 9.7.1974, blz. 15.