Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 2230/2004 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad voor wat betreft het netwerk van organisaties die werkzaam zijn op de gebieden die behoren tot de opdracht van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid
Artikel 1 Door de lidstaten aangewezen bevoegde organisaties
Geldend
Geldend vanaf 13-01-2005
- Bronpublicatie:
23-12-2004, PbEU 2004, L 379 (uitgifte: 24-12-2004, regelingnummer: 2230/2004)
- Inwerkingtreding
13-01-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-12-2004, PbEU 2004, L 379 (uitgifte: 24-12-2004, regelingnummer: 2230/2004)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
1.
De door de lidstaten krachtens artikel 36, lid 2, van Verordening (EG) nr. 178/2002 aangewezen organisaties moeten aan de volgende criteria voldoen:
- a)
zij voeren op de tot de opdracht van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (hierna ‘de Autoriteit’ genoemd) behorende gebieden, met name die welke direct of indirect van invloed zijn op de veiligheid van levensmiddelen en diervoeders, wetenschappelijke en technische ondersteuningstaken uit, met name verzameling en analyse van gegevens in verband met de identificatie van de risico's en de blootstelling aan de risico's, risicobeoordeling, veiligheidsbeoordeling van levensmiddelen of diervoeders, wetenschappelijke of technische studies, en wetenschappelijke of technische bijstand aan risicomanagers;
- b)
zij zijn rechtspersonen die doelstellingen van algemeen belang nastreven; in het kader van hun organisatie beschikken zij over specifieke procedures en regels die ervoor zorgen dat de taken die door de Autoriteit aan hen kunnen worden opgedragen, in alle onafhankelijkheid en integriteit worden vervuld;
- c)
zij beschikken over een hoog niveau van wetenschappelijke of technische expertise op één of meer tot de opdracht van de Autoriteit behorende gebieden, met name die welke direct of indirect van invloed zijn op de veiligheid van levensmiddelen en diervoeders;
- d)
zij zijn in staat om als lid van een netwerk mee te werken aan de uitvoering van acties van wetenschappelijke aard, zoals bedoeld in artikel 3 van deze verordening en/of zij zijn in staat om op doeltreffende wijze de in artikel 4 van deze verordening vermelde taken uit te voeren die door de Autoriteit aan hen kunnen worden opgedragen.
2.
De lidstaten delen aan de Autoriteit, met afschrift aan de Commissie, de namen en de referenties van de aangewezen organisaties, de elementen waaruit blijkt dat deze organisaties aan de in lid 1 bedoelde criteria voldoen, alsook hun specifieke deskundigheidsgebieden mee. In verband met de toepassing van artikel 6, lid 3, onder b), en artikel 18, lid 3, onder b), van Verordening (EG) nr. 1829/2003 delen de lidstaten de namen en de referenties mee van de organisaties die bevoegd zijn voor de veiligheidsbeoordeling van genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders.
Wanneer de aangewezen organisatie in het kader van een netwerk optreedt, moet hiervan melding worden gemaakt en moeten de voorwaarden voor de werking van het netwerk worden aangegeven.
Als het een bijzonder onderdeel van de aangewezen organisatie is dat de kwaliteiten en de capaciteiten bezit om als lid van een netwerk mee te werken aan de uitvoering van wetenschappelijke acties en/of de taken uit te voeren die door de Autoriteit aan haar kunnen worden opgedragen, moet dit door de lidstaten worden aangegeven.
3.
Wanneer de aangewezen organisaties niet meer aan de in lid 1 vermelde criteria voldoen, gaan de lidstaten over tot intrekking van hun aanwijzing en stellen zij de Autoriteit, met afschrift aan de Commissie, hiervan onverwijld in kennis onder overlegging van de nodige bewijsstukken.
De lidstaten herzien regelmatig en ten minste elke drie jaar de lijst van de organisaties die zij hebben aangewezen.