Einde inhoudsopgave
Vreemdelingenbesluit 2000
Artikel 3.9 [Teruggave waarborgsom]
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2016
- Bronpublicatie:
17-02-2016, Stb. 2016, 86 (uitgifte: 24-02-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-03-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-02-2016, Stb. 2016, 86 (uitgifte: 24-02-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Verblijf
Vreemdelingenrecht (V)
1.
De waarborgsom, bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, onder a, wordt in ieder geval door Onze Minister aan de rechthebbende teruggegeven:
- a.
zodra de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd of het desbetreffende voorschrift, is ingetrokken, dan wel de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning is verstreken;
- b.
zodra aan de vreemdeling een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 8, onder b, van de Wet, is verleend;
- c.
zodra de vreemdeling Nederlander wordt of krachtens enige wet als Nederlander moet worden behandeld;
- d.
bij overlijden van de vreemdeling, dan wel
- e.
uiterlijk vijf jaar nadat de waarborgsom is gestort.
2.
Indien een waarborgsom wordt teruggegeven wegens het intrekken of het verstrijken van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning, bedoeld in het eerste lid, onder a, vindt de teruggave plaats met aftrek van de door de overheid gemaakte of te maken kosten, verbonden aan de reis van de vreemdeling naar een plaats buiten Nederland waar zijn toegang is gewaarborgd.