Einde inhoudsopgave
Bijstandsbesluit landelijke normering
Artikel 16
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1997
- Redactionele toelichting
De bedragen genoemd in lid 3 zijn gewijzigd bij Min. Reg. van 17-12-1996, Stcrt. 247 (iwtr. 01-01-1997).
- Bronpublicatie:
15-03-1975, Stb. 1975, 211 (uitgifte: 01-01-1975, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-1997
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-03-1975, Stb. 1975, 211 (uitgifte: 01-01-1975, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid bijstand / Algemene bijstand
1.
Onverminderd het bepaalde in artikel 7 van de Algemene Bijstandswet, juncto artikel 18 van dit besluit, worden de in artikel 13, 14 en 15 bedoelde uitkeringen slechts verleend voor zover de eigen middelen van de betrokkene niet toereikend zijn.
2.
Bij de toepassing van het eerste lid worden buiten beschouwing gelaten:
- a.
10% van de netto inkomsten uit arbeid;
- b.
inkomsten uit het bescheiden vermogen bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder b, van de Algemene Bijstandswet.
3.
Ten aanzien van personen van 65 jaar of ouder wordt tevens buiten beschouwing gelaten een oudedagsvoorziening in de vorm van een periodieke uitkering, niet zijnde een ouderdomspensioen of vakantie-uitkering ingevolge de Algemene Ouderdomswet, tot een bedrag van:
ƒ 759,60 per jaar voor een echtpaar,
ƒ 379,80 per jaar voor een alleenstaande.