Einde inhoudsopgave
Pensioenwet
Artikel 14 Beperking onderscheid naar leeftijd bij verwerving en aanbod
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
03-06-2023, Stb. 2023, 216 (uitgifte: 30-06-2023, kamerstukken: 36067)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-06-2023, Stb. 2023, 216 (uitgifte: 30-06-2023, kamerstukken: 36067)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
Verzekeringsrecht / Pensioenrecht
1.
Het verwerven van ouderdomspensioenaanspraken op basis van een pensioenovereenkomst begint uiterlijk op de 18-jarige leeftijd van de werknemer of op de latere datum van indiensttreding, tenzij het een ouderdomspensioen betreft dat uitsluitend voorziet in een uitkering tot het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, of tot het bereiken van de pensioenleeftijd voor het levenslange ouderdomspensioen.
2.
Het in het eerste lid genoemde tijdstip waarop de verwerving begint kan, indien in de pensioenovereenkomst is voorzien in een drempelperiode, met betrekking tot ouderdompensioen[lees: ouderdomspensioen] worden uitgesteld met ten hoogste twee maanden. Wachttijden zijn niet toegestaan voor het ouderdomspensioen. Wachttijden of drempelperioden zijn niet toegestaan voor het nabestaandenpensioen en het arbeidsongeschiktheidspensioen. Indien een werknemer bij de beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht of publiekrechtelijke aanstelling nog niet in de pensioenregeling is opgenomen, maar er door of namens hem een bijdrage is betaald, dan wordt de som van de bijdragen aan hem terugbetaald of wordt, in geval de werknemer het beleggingsrisico draagt, de som van de gestorte bijdragen of de met deze bijdragen gerealiseerde beleggingswaarde aan hem terugbetaald.
3.
In geval een werkgever die nog geen enkele pensioenovereenkomst heeft gesloten of die alleen een pensioenovereenkomst heeft gesloten met werknemers die tot een bepaalde groep behoren, over gaat tot het sluiten van een of meer pensioenovereenkomsten, geldt ten aanzien van zijn werknemers die bij het sluiten van de pensioenovereenkomst ouder zijn dan 18 jaar, niet de eis dat de verwerving van pensioen op 18-jarige leeftijd moet zijn begonnen.
4.
Elk beding in strijd met het eerste lid en tweede lid is nietig.