Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) Nr. 904/2010 betreffende de administratieve samenwerking en de bestrijding van fraude op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde
Artikel 23
Geldend
Geldend vanaf 01-11-2010
- Bronpublicatie:
07-10-2010, PbEU 2010, L 268 (uitgifte: 12-10-2010, regelingnummer: 904/2010)
- Inwerkingtreding
01-11-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-10-2010, PbEU 2010, L 268 (uitgifte: 12-10-2010, regelingnummer: 904/2010)
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Administratieve bijstand en invordering
De lidstaten zorgen ervoor dat ten minste in de volgende gevallen het in artikel 214 van Richtlijn 2006/112/EG bedoelde btw-identificatienummer in het in artikel 17 van deze richtlijn bedoelde elektronische systeem als ongeldig wordt getoond:
- a)
de voor btw-doeleinden geïdentificeerde personen verklaren dat zij niet langer een economische activiteit als bedoeld in artikel 9 van Richtlijn 2006/112/EG verrichten, of de bevoegde belastingadministratie is van oordeel dat zij niet langer een economische activiteit verrichten. Een belastingadministratie kan meer bepaald oordelen dat een persoon zijn economische activiteit heeft beëindigd indien deze geen aangiften en lijsten heeft ingediend gedurende een jaar na het verstrijken van de indieningstermijn voor de eerste ontbrekende aangifte of lijst, ofschoon die persoon daartoe gehouden was. De persoon heeft het recht het bestaan van een economische activiteit met andere middelen aan te tonen;
- b)
personen hebben met het oog op het verkrijgen van een btw-identificatie valse gegevens verstrekt of hebben nagelaten wijzigingen in hun gegevens mede te delen, en, mocht de belastingadministratie daarvan op de hoogte geweest zijn, zou deze laatste de identificatie voor btw-doeleinden hebben geweigerd of het btw-identificatienummer hebben ingetrokken.