Artikel 4:16
Deze paragraaf is van toepassing indien dit bij wettelijk voorschrift of bij besluit van het bestuursorgaan is bepaald.
Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2009
28-08-2009, Stb. 2009, 383 (uitgifte: 30-09-2009, kamerstukken: 29934)
01-10-2009
28-08-2009, Stb. 2009, 383 (uitgifte: 30-09-2009, kamerstukken: 29934)
Ministerie van Justitie
Bestuursrecht algemeen / Overheid en privaatrecht
Bestuursrecht algemeen / Besluit (algemeen)
De Algemene wet bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd:
Het opschrift van afdeling 4.1.3 komt te luiden:
Afdeling 4.1.3. Beslistermijn en dwangsom bij niet tijdig beslissen
Na het opschrift van afdeling 4.1.3 wordt ingevoegd:
§ 4.1.3.1. Beslistermijn
In artikel 4:13, tweede lid, wordt ‘kennisgeving’ vervangen door: mededeling.
Artikel 4:14, derde lid, komt te luiden:
3
Indien, bij het ontbreken van een bij wettelijk voorschrift bepaalde termijn, een beschikking niet binnen acht weken kan worden gegeven, deelt het bestuursorgaan dit binnen deze termijn aan de aanvrager mede en noemt het daarbij een redelijke termijn binnen welke de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.
Artikel 4:15 komt te luiden:
Artikel 4:15
1
De termijn voor het geven van een beschikking wordt opgeschort met ingang van de dag na die waarop het bestuursorgaan:
de aanvrager krachtens artikel 4:5 uitnodigt de aanvraag aan te vullen, tot de dag waarop de aanvraag is aangevuld of de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken, of
de aanvrager mededeelt dat voor de beschikking op de aanvraag redelijkerwijs noodzakelijke informatie aan een buitenlandse instantie is gevraagd, tot de dag waarop deze informatie is ontvangen of verder uitstel niet meer redelijk is,
2
De termijn voor het geven van een beschikking wordt voorts opgeschort:
gedurende de termijn waarvoor de aanvrager schriftelijk met uitstel heeft ingestemd,
zolang de vertraging aan de aanvrager kan worden toegerekend, of
zolang het bestuursorgaan door overmacht niet in staat is een beschikking te geven.
3
In geval van overmacht deelt het bestuursorgaan zo spoedig mogelijk aan de aanvrager mede dat de beslistermijn is opgeschort, alsmede binnen welke termijn de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.
4
Indien de opschorting eindigt, doet het bestuursorgaan daarvan in de gevallen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, of het tweede lid, onderdelen b en c, zo spoedig mogelijk mededeling aan de aanvrager, onder vermelding van de termijn binnen welke de beschikking alsnog moet worden gegeven.
Na paragraaf 4.1.3.1 (nieuw) wordt een paragraaf toegevoegd, luidende:
§ 4.1.3.2. Dwangsom bij niet tijdig beslissen
Artikel 4:16
Deze paragraaf is van toepassing indien dit bij wettelijk voorschrift of bij besluit van het bestuursorgaan is bepaald.
Artikel 4:17
1
Indien een beschikking op aanvraag niet tijdig wordt gegeven, verbeurt het bestuursorgaan aan de aanvrager een dwangsom voor elke dag dat het in gebreke is, doch voor ten hoogste 42 dagen. De Algemene termijnenwet is op laatstgenoemde termijn niet van toepassing.
2
De dwangsom bedraagt de eerste veertien dagen € 20 per dag, de daaropvolgende veertien dagen € 30 per dag en de overige dagen € 40 per dag.
3
De eerste dag waarover de dwangsom verschuldigd is, is de dag waarop twee weken zijn verstreken na de dag waarop de termijn voor het geven van de beschikking is verstreken en het bestuursorgaan van de aanvrager een schriftelijke ingebrekestelling heeft ontvangen.
4
Indien de aanvraag elektronisch kon worden gedaan, is artikel 4:3a van overeenkomstige toepassing op de ingebrekestelling.
5
Beroep tegen het niet tijdig geven van de beschikking schort de dwangsom niet op.
6
Geen dwangsom is verschuldigd indien:
het bestuursorgaan onredelijk laat in gebreke is gesteld,
de aanvrager geen belanghebbende is, of
de aanvraag kennelijk niet-ontvankelijk of kennelijk ongegrond is.
7
Indien er meer dan één aanvrager is, is de dwangsom aan ieder van de aanvragers voor een gelijk deel verschuldigd.
8
De in het tweede lid genoemde bedragen kunnen bij algemene maatregel van bestuur worden gewijzigd voorzover de consumentenprijsindex daartoe aanleiding geeft.
Artikel 4:18
1
Het bestuursorgaan stelt de verschuldigdheid en de hoogte van de dwangsom bij beschikking vast binnen twee weken na de laatste dag waarover de dwangsom verschuldigd was.
2
De betaling geschiedt binnen zes weken nadat de beschikking op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.
Artikel 4:19
1
Het bezwaar, beroep of hoger beroep tegen de beschikking op de aanvraag heeft mede betrekking op een beschikking tot vaststelling van de hoogte van de dwangsom, voorzover de belanghebbende deze beschikking betwist.
2
De administratieve rechter kan de beslissing op het beroep of hoger beroep inzake de beschikking tot vaststelling van de hoogte van de dwangsom echter verwijzen naar een ander orgaan, indien behandeling door dit orgaan gewenst is.
3
In beroep of hoger beroep legt de belanghebbende zo mogelijk een afschrift over van de beschikking die hij betwist.
4
Het eerste tot en met het derde lid zijn van overeenkomstige toepassing op een verzoek om voorlopige voorziening.
Artikel 4:20
Het bestuursorgaan kan onverschuldigd betaalde dwangsommen terugvorderen voor zover na de dag waarop de beschikking, bedoeld in artikel 4:18, eerste lid, is vastgesteld, nog geen vijf jaren zijn verstreken.
Artikel 6:12 komt te luiden:
Artikel 6:12
1
Indien het bezwaar of beroep is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit, is het niet aan een termijn gebonden.
2
Het bezwaar- of beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een besluit te nemen.
3
Indien tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep openstaat met toepassing van afdeling 8.2.4a, kan het beroepschrift worden ingediend zodra:
het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een besluit te nemen, en
twee weken zijn verstreken na de dag waarop belanghebbende het bestuursorgaan schriftelijk heeft medegedeeld dat het in gebreke is.
4
Indien redelijkerwijs niet van de belanghebbende kan worden gevergd dat hij het bestuursorgaan in gebreke stelt, kan het beroepschrift worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een besluit te nemen.
5
Het bezwaar of beroep is niet-ontvankelijk indien het bezwaar- of beroepschrift onredelijk laat is ingediend.
Artikel 6:20 wordt gewijzigd als volgt:
In het eerste tot en met zesde lid vervalt telkens ‘op de aanvraag’.
In het tweede lid, onderdeel b, wordt ‘de indiener van de aanvraag’ vervangen door: de belanghebbende.
Artikel 7:1, eerste lid, komt te luiden:
1
Degene aan wie het recht is toegekend beroep bij een administratieve rechter in te stellen, dient alvorens beroep in te stellen bezwaar te maken, tenzij:
het besluit in bezwaar of in administratief beroep is genomen,
het besluit aan goedkeuring is onderworpen,
het besluit een goedkeuring of een weigering daarvan inhoudt,
het besluit is voorbereid met toepassing van afdeling 3.4, of
tegen het besluit beroep openstaat met toepassing van afdeling 8.2.4a.
In de artikelen 7:14 en 7:27 wordt ‘hoofdstuk 4’ telkens vervangen door: hoofdstuk 4, met uitzondering van artikel 4:14, eerste lid, artikel 4:15 en paragraaf 4.1.3.2,.
Na artikel 7:14 wordt een artikel toegevoegd, luidende:
Artikel 7:14a
Indien door een ander dan de aanvrager bezwaar is gemaakt tegen een besluit op aanvraag, wordt de aanvrager voor de toepassing van paragraaf 4.1.3.2 gelijkgesteld met de indiener van het bezwaarschrift.
Na artikel 7:27 wordt een artikel toegevoegd, luidende:
Artikel 7:27a
Indien het beroep tegen een besluit op aanvraag is ingesteld door een ander dan de aanvrager, wordt de aanvrager voor de toepassing van paragraaf 4.1.3.2 gelijkgesteld met degene die het beroep heeft ingesteld.
Na afdeling 8.2.4 wordt een nieuwe afdeling ingevoegd, luidende:
Afdeling 8.2.4A. Beroep bij niet tijdig beslissen
Artikel 8:55a
1
Deze afdeling is van toepassing indien:
de wettelijke beslistermijn is overschreden en het bestuursorgaan geen mededeling heeft gedaan als bedoeld in artikel 4:14, eerste lid;
bij het ontbreken van een wettelijke beslistermijn de termijn van acht weken, bedoeld in artikel 4:13, tweede lid, is overschreden en het bestuursorgaan geen mededeling heeft gedaan als bedoeld in artikel 4:14, derde lid; of
het bestuursorgaan niet tijdig beslist op bezwaar of in administratief beroep en geen mededeling heeft gedaan als bedoeld in artikel 4:14, eerste lid.
2
Deze afdeling is voorts van toepassing indien paragraaf 4.1.3.2 van toepassing is.
Artikel 8:55b
1
Indien het beroep is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit, doet de rechtbank binnen acht weken nadat het beroepschrift is ontvangen en aan de vereisten van artikel 6:5 is voldaan, uitspraak met toepassing van artikel 8:54, tenzij de rechtbank een onderzoek ter zitting nodig acht.
2
Indien de rechtbank een onderzoek ter zitting nodig acht, deelt zij dit zo spoedig mogelijk aan partijen mede.
3
Indien de rechtbank een onderzoek ter zitting nodig acht, behandelt zij het beroep zo mogelijk met toepassing van artikel 8:52. In dat geval doet de rechtbank zo mogelijk binnen dertien weken uitspraak.
Artikel 8:55c
Indien het beroep gegrond is, stelt de rechtbank desgevraagd tevens de hoogte van de ingevolge artikel 4:17 verbeurde dwangsom vast.
Artikel 8:55d
1
Indien het beroep gegrond is en nog geen besluit is bekendgemaakt, bepaalt de rechtbank dat het bestuursorgaan binnen twee weken na de dag waarop de uitspraak wordt verzonden alsnog een besluit bekendmaakt.
2
De rechtbank verbindt aan haar uitspraak een nadere dwangsom voor iedere dag dat het bestuursorgaan in gebreke blijft de uitspraak na te leven.
3
In bijzondere gevallen of indien de naleving van andere wettelijke voorschriften daartoe noopt, kan de rechtbank een andere termijn bepalen of een andere voorziening treffen.
Artikel 8:55e
1
Indien tegen de met toepassing van artikel 8:54 gedane uitspraak verzet wordt gedaan, beslist de rechtbank daarover binnen zes weken.
2
Artikel 8:55, tweede lid, is niet van toepassing.
3
Indien het verzet gegrond is, beslist de rechtbank zo spoedig mogelijk op het beroep.