Einde inhoudsopgave
Kadasterwet
Artikel 16 [Dagvaardingen en uitspraken in kort geding]
Geldend
Geldend vanaf 01-09-2005
- Bronpublicatie:
03-02-2005, Stb. 2005, 107 (uitgifte: 08-03-2005, kamerstukken: 28443)
- Inwerkingtreding
01-09-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-07-2005, Stb. 2005, 416 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Ruimtelijk bestuursrecht / Algemeen
Goederenrecht / Algemeen
Vermogensrecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Algemeen
1.
Van aan de bewaarder uitgebrachte dagvaardingen als bedoeld in artikel 20, vierde lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, en van uitspraken van de voorzieningenrechter in kort geding, aangespannen ter verkrijging van het bevel, bedoeld in artikel 20, tweede lid, van Boek 3 van dat wetboek, wordt aantekening gehouden in het register van voorlopige aantekeningen overeenkomstig door het bestuur van de Dienst te stellen regels.
2.
Het bestuur van de Dienst stelt regels met betrekking tot de wijze waarop in het register van voorlopige aantekeningen de boeking, bedoeld in artikel 15, geschiedt, en met betrekking tot de wijze van doorhaling van voorlopige aantekeningen.
3.
Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op dagvaardingen uitgebracht aan de bewaarder ter verkrijging van een bevel van de rechter tot inschrijving van een notariële verklaring als bedoeld in artikel 37, eerste lid, onderdeel c. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing op de boeking, bedoeld in artikel 37, tweede lid, eerste zin, en de doorhaling van een zodanige boeking in het register van voorlopige aantekeningen.