Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 58/2003 tot vaststelling van het statuut van de uitvoerende agentschappen waaraan bepaalde taken voor het beheer van communautaire programma's worden gedelegeerd
Artikel 10 Directeur
Geldend
Geldend vanaf 26-01-2003
- Bronpublicatie:
19-12-2002, PbEG 2003, L 11 (uitgifte: 16-01-2003, regelingnummer: 58/2003)
- Inwerkingtreding
26-01-2003
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-12-2002, PbEG 2003, L 11 (uitgifte: 16-01-2003, regelingnummer: 58/2003)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Instituties
1.
De directeur van het uitvoerend agentschap wordt benoemd door de Commissie, die daartoe een ambtenaar in de zin van het statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en van de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Gemeenschappen zoals vastgesteld bij Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 (1), hierna ‘het statuut’ genoemd, aanwijst.
2.
De directeur wordt in principe aangesteld voor een termijn van vier jaar, rekening houdend met de termijn voor de uitvoering van het communautaire programma waarvan het beheer aan het agentschap is gedelegeerd. Deze ambtstermijn kan worden verlengd. Op advies van het directiecomité kan de Commissie het mandaat van de directeur voortijdig beëindigen.
Voetnoten
PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, EGKS, Euratom) nr. 490/2002 (PB L 77 van 20.3.2002, blz. 1).