Mededeling 2012/C 8/02 betreffende de toepassing van de staatssteunregels van de Europese Unie op voor het verrichten van diensten van algemeen economisch belang verleende compensatie
1 Doel en toepassingsbereik van de mededeling
Geldend
Geldend vanaf 11-01-2012
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging en de datum van inwerkingtreding is de datum van het Publicatieblad.
- Bronpublicatie:
11-01-2012, PbEU 2012, C 8 (uitgifte: 11-01-2012, regelingnummer: 2012/C 8/02)
- Inwerkingtreding
11-01-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-01-2012, PbEU 2012, C 8 (uitgifte: 11-01-2012, regelingnummer: 2012/C 8/02)
- Vakgebied(en)
Mededingingsrecht / EU-mededingingsrecht
Staatssteun (V)
1
Diensten van algemeen economisch belang zijn niet alleen geworteld in de gedeelde waarden van de Unie, maar vervullen ook een centrale rol bij het bevorderen van de sociale en territoriale cohesie. De Unie en de lidstaten dragen er, elk binnen hun respectieve bevoegdheden, zorg voor dat die diensten functioneren op basis van beginselen en voorwaarden die hen in staat stellen hun taken te vervullen.
2
Bepaalde diensten van algemeen economisch belang kunnen door zowel overheidsbedrijven als particuliere ondernemingen (1) worden verricht zonder specifieke steun van overheden in de lidstaten. Andere diensten kunnen alleen worden verricht indien de betrokken overheid de dienstverrichter financiële compensatie verleent. Bij gebreke van specifieke regels van de Unie staat het lidstaten doorgaans vrij te bepalen hoe hun diensten van algemeen economisch belang dienen te worden georganiseerd en gefinancierd.
3
Deze mededeling wil de basisbegrippen verduidelijken die aan de toepassing van de staatssteunvoorschriften voor diensten van algemeen economisch belang ten grondslag liggen (2). Daarom zal de aandacht hier gaan naar de staatssteunvoorschriften die het meest relevant zijn voor compensaties voor de openbare dienst.
4
Parallel met deze mededeling is de Commissie voornemens om een specifieke de-minimisverordening vast te stellen waarin wordt toegelicht dat bepaalde compensatiemaatregelen geen staatssteun in de zin van artikel 107 van het Verdrag vormen (3), en stelt zij een besluit vast (4) waarin bepaalde soorten compensaties voor diensten van algemeen economisch belang die staatssteun vormen, op grond van artikel 106, lid 2, van het Verdrag, verenigbaar worden verklaard met het Verdrag en van de aanmeldingsverplichting overeenkomstig artikel 108, lid 3, van het Verdrag worden vrijgesteld, alsmede een kaderregeling (5), waarin wordt uiteengezet op welke voorwaarden staatssteun voor diensten van algemeen economisch belang die niet onder de toepassing van het besluit valt, verenigbaar kan worden verklaard op grond van artikel 106, lid 2, van het Verdrag.
5
Deze mededeling laat de toepassing van andere bepalingen van het Unierecht, met name die met betrekking tot overheidsopdrachten en uit het Verdrag of uit sectorale Uniewetgeving voortvloeiende voorwaarden, onverlet. Wanneer een overheidsorgaan beslist een derde te belasten met het verrichten van een dienst, dient dit overheidsorgaan het Unierecht inzake overheidsopdrachten, zoals dat voortvloeit uit de artikelen 49 tot en met 56 van het Verdrag, de Unierichtlijnen inzake overheidsopdrachten (Richtlijn 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten (6) en Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (7) en de sectorale regels (8), in acht te nemen. Ook in gevallen waarin de richtlijnen inzake overheidsopdrachten geheel of ten dele niet van toepassing zijn bijvoorbeeld voor de in Bijlage IIB bij Richtlijn 2004/18/EG bedoelde dienstenconcessies en dienstencontracten, daaronder begrepen verschillende soorten sociale diensten), dient de toewijzing van die diensten niettemin te voldoen aan de fundamentele regels van het Verdrag inzake transparantie, gelijke behandeling, evenredigheid en wederzijdse erkenning (9).
6
Naast de thema's die in de onderhavige mededeling, in het Besluit 2012/21/EU en de mededeling van de Commissie betreffende de EU-kaderregeling in de vorm van compensatie voor de openbare dienst (2011), zal de Commissie antwoorden op individuele vragen die rijzen naar aanleiding van de toepassing van de staatssteunvoorschriften op diensten van algemeen economisch belang. Zij zal dat onder meer doen via haar Interactive Information Service on Services of General Interest, die te bereiken is via de website van de Commissie (10).
7
Deze mededeling laat de betreffende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie onverlet.
Voetnoten
Overeenkomstig artikel 345 van het Verdrag laten de Verdragen de regeling van het eigendomsrecht in de lidstaten onverlet. Bijgevolg wordt in de mededingingsvoorschriften geen onderscheid gemaakt of ondernemingen eigendom van de overheid of particulier eigendom zijn.
Meer houvast in dit verband is te vinden in de Gids voor de toepassing van de EU-regels inzake staatssteun, overheidsopdrachten en de eengemaakte markt op diensten van algemeen economisch belang, en met name sociale diensten van algemeen belang, SEC(2010) 1545 definitief van 7 december 2010.
Zie bladzijde 23 van dit Publicatieblad.
Besluit 2012/21/EU van de Commissie van 21 december 2011 betreffende de toepassing van artikel 106, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst, verleend aan bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen (PB L 7 van 11.1.2012, blz. 3).
Zie bladzijde 15 van dit Publicatieblad.
PB L 134 van 30.4.2004, blz. 1.
PB L 134 van 30.4.2004, blz. 114.
Zie bijv. Verordening (EG) nr. 1370/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 betreffende het openbaar personenvervoer per spoor en over de weg en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 1191/69 van de Raad en Verordening (EEG) nr. 1107/70 van de Raad (PB L 315 van 3.12.2007, blz. 1).
Arrest van 7 december 2000, zaak C-324/98, Telaustria Verlags GmbH en Telefonadress GmbH/Telekom Austria AG, Jurispr. 2000, blz. I-10745, punt 60, en de interpretatieve mededeling van de Commissie over de Gemeenschapswetgeving die van toepassing is op het plaatsen van opdrachten die niet of slechts gedeeltelijk onder de richtlijnen inzake overheidsopdrachten vallen (PB C 179 van 1.8.2006, blz. 2).