Einde inhoudsopgave
Algemeen verdrag tussen Nederland en Frankrijk inzake de sociale zekerheid
Artikel 14
Geldend
Geldend vanaf 01-11-1951
- Bronpublicatie:
07-01-1950, Stb. 1951, 101 (uitgifte: 15-05-1951, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-11-1951
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-1951, Trb. 1951, 156 (uitgifte: 20-12-1951, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationale sociale zekerheid / Algemeen
1.
Voor loonarbeiders en met dezen gelijkgestelden, die achtereenvolgens of om beurten in beide verdragsluitende landen in een of meer stelsels van ouderdomsverzekering of verzekering bij overlijden (renten) zijn opgenomen geweest, worden de verzekeringstijdvakken, welke onder die stelsels vervuld zijn en de tijdvakken, welke krachtens die stelsels met tijdvakken van verzekering zijn gelijkgesteld, onder voorwaarde, dat zij niet met elkaar samenvallen, tezamen in aanmerking genomen zowel met het oog op de vaststelling van het recht op uitkering als met het oog op het behoud en het terugverkrijgen van dat recht. De tijdvakken, welke in Frankrijk vervuld zijn, worden met betrekking tot de Nederlandse wetgeving in voorkomend geval met tijdvakken, waarover premie is betaald, gelijkgesteld.
2.
Indien een bijzondere wetgeving of regeling van een van de verdragsluitende landen de toekenning van bepaalde voordelen afhankelijk stelt van de voorwaarde, dat de verzekeringstijdvakken vervuld zijn in een beroep, waarvoor een bijzondere verzekeringsregeling geldt, worden voor de toekenning van die voordelen slechts medegerekend tijdvakken, welke vervuld zijn onder de overeenkomstige bijzondere regeling of regelingen van het andere land. Indien in een van de verdragsluitende landen voor dat beroep geen bijzondere regeling bestaat, worden de tijdvakken, welke in dat beroep onder een van de stelsels, bedoeld in lid 1 van dit artikel, vervuld zijn, niettemin tezamen in aanmerking genomen.
3.
De voordelen, waarop een verzekerde aanspraak kan maken vanwege elk der betrokken organen, worden, in beginsel, bepaald aan de hand van het bedrag der voordelen, waarop hij aanspraak zou hebben gehad, indien het totaal van de tijdvakken, bedoeld in lid 1 van dit artikel, onder de wetgeving van het betrokken land zou zijn vervuld, zulks in verhouding tot de duur der tijdvakken, onder die wetgeving vervuld.
Elk orgaan bepaalt overeenkomstig de eigen wetgeving en rekening houdend met het totaal van de verzekeringstijdvakken, zonder onderscheid in welk van beide verdragsluitende landen zij zijn vervuld, of belanghebbende voldoet aan de voorwaarden voor het hebben van aanspraak op de uitkeringen ingevolge die wetgeving.
Elk orgaan berekent, hoeveel het bedrag van de uitkering in geld, waarop belanghebbende aanspraak zou hebben gehad, indien alle verzekeringstijdvakken in hun geheel uitsluitend onder de eigen wetgeving waren vervuld, zou hebben bedragen en stelt vervolgens het bedrag der verschuldigde uitkering vast in verhouding tot de duur van de tijdvakken, welke onder de eigen wetgeving vervuld zijn.