Eerste Richtlijn 73/239/EEG tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toegang tot het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche, en de uitoefening daarvan
Artikel 28 bis
Geldend
Geldend vanaf 02-07-1992
- Bronpublicatie:
18-06-1992, PbEG 1992, L 228 (uitgifte: 11-08-1992, regelingnummer: 92/49/EEG)
- Inwerkingtreding
02-07-1992
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-06-1992, PbEG 1992, L 228 (uitgifte: 11-08-1992, regelingnummer: 92/49/EEG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
1.
Elke Lid-Staat verleent, onder de in het nationale recht vastgestelde voorwaarden, aan de op zijn grondgebied gevestigde agentschappen en bijkantoren, als bedoeld in deze titel, toestemming om hun verzekeringsportefeuille geheel of gedeeltelijk over te dragen aan een in dezelfde Lid-Staat gevestigde overnemer, indien de bevoegde autoriteiten van die Lid-Staat, of in voorkomend geval die van de in artikel 26 bedoelde Lid-Staat, verklaren dat de overnemer, mede gelet op de overdracht, de vereiste solvabiliteitsmarge bezit.
2.
Elke Lid-Staat verleent, onder de in het nationale recht vastgestelde voorwaarden, aan de op zijn grondgebied gevestigde agentschappen en bijkantoren, als bedoeld in deze titel, toestemming om hun verzekeringsportefeuille geheel of gedeeltelijk over te dragen aan een verzekeringsonderneming die haar hoofdkantoor in een andere Lid-Staat heeft, indien de bevoegde autoriteiten van die Lid-Staat verklaren dat de overnemer, mede gelet op de overdracht, de vereiste solvabiliteitsmarge bezit.
3.
Indien een Lid-Staat, onder de in het nationale recht vastgestelde voorwaarden, aan de op zijn grondgebied gevestigde agentschappen en bijkantoren, als bedoeld in deze titel, toestemming verleent om hun verzekeringsportefeuille geheel of gedeeltelijk over te dragen aan een op het grondgebied van een andere Lid-Staat opgericht agentschap of bijkantoor, als bedoeld in deze titel, overtuigt hij zich ervan dat de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat van de overnemer, of in voorkomend geval die van de in artikel 26 bedoelde Lid-Staat, verklaren dat de overnemer, mede gelet op de overdracht, de vereiste solvabiliteitsmarge bezit, dat de wetgeving van de Lid-Staat van de overnemer in de mogelijkheid van een dergelijke overdracht voorziet en dat die Lid-Staat met de overdracht instemt.
4.
In de in de leden 1, 2 en 3 bedoelde gevallen verleent de Lid-Staat waar het overdragende agentschap of bijkantoor is gevestigd, toestemming voor de overdracht na de instemming te hebben verkregen van de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat van het risico, wanneer deze niet de Lid-Staat is waar het overdragende agentschap of bijkantoor is gevestigd.
5.
De bevoegde autoriteiten van de geraadpleegde Lid-Staten delen de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat van herkomst van de overdragende verzekeringsonderneming hun advies of hun instemming mede binnen drie maanden na ontvangst van het verzoek; indien de geraadpleegde autoriteiten niet binnen die termijn hebben gereageerd, geldt zulks als een gunstig advies of als een stilzwijgende instemming.
6.
De overeenkomstig dit artikel toegestane overdracht wordt in de Lid-Staat waar het risico is gelegen bekendgemaakt onder de in het nationale recht vastgestelde voorwaarden. Deze overdracht kan van rechtswege worden tegengeworpen aan de verzekeringnemers, aan de verzekerden en aan allen voor wie uit de overgedragen overeenkomsten rechten of verplichtingen voortvloeien.
Deze bepaling doet geen afbreuk aan het recht van de Lid-Staten om de verzekeringnemers de mogelijkheid te bieden de overeenkomst binnen een bepaalde termijn na de overdracht op te zeggen.