Einde inhoudsopgave
Reglement rijbewijzen
Artikel 49b [Voorwaarden]
Geldend
Geldend vanaf 15-03-2018
- Bronpublicatie:
15-02-2018, Stb. 2018, 71 (uitgifte: 13-03-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
15-03-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-02-2018, Stb. 2018, 72 (uitgifte: 13-03-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met de wet van 25-10-2017, Stb. 424.
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Rijbevoegdheid
Burgerzaken / Rijbewijs
1.
Een begeleiderspas wordt slechts afgegeven indien de beoogd begeleider voldoet aan de volgende voorwaarden:
- a.
hij staat als ingezetene met een adres ingeschreven in de basisregistratie personen;
- b.
hij is in het bezit van een geldig rijbewijs voor categorie B en sinds de datum van eerste afgifte van dat rijbewijs B zijn ten minste vijf jaren verstreken en hij heeft de leeftijd van tenminste 27 jaren bereikt;
- c.
ten aanzien van hem is niet op grond van artikel 130, tweede lid, respectievelijk artikel 164, eerste lid, van de wet de overgifte van het rijbewijs gevorderd dan wel het rijbewijs ingevorderd en niet aan hem teruggegeven, is niet de geldigheid van het rijbewijs voor een of meer categorieën geschorst, dan wel is niet ingevolge de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften de inlevering van het rijbewijs gevorderd of is niet krachtens die wet het rijbewijs ingenomen;
- d.
er zijn ten minste vier jaar verstreken sedert de datum waarop:
- 1°
de aan de beoogd begeleider opgelegde onherroepelijke ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen is beëindigd,
- 2°
aan de beoogd begeleider een rijbewijs voor de categorie B is afgegeven nadat het eerder aan hem afgegeven rijbewijs van rechtswege ongeldig is geworden op grond van artikel 123b van de wet, dan wel nadat ten aanzien van hem in het rijbewijzenregister een aantekening is gemaakt op grond van dat artikel,
- 3°
aan de beoogd begeleider een rijbewijs voor de categorie B is afgegeven nadat het eerder aan hem afgegeven rijbewijs ongeldig is verklaard na een onderzoek naar de rijvaardigheid of naar de geschiktheid, dan wel wegens het niet meewerken aan een educatieve maatregel of een onderzoek naar de rijvaardigheid of een onderzoek naar de geschiktheid,
- 4°
de beoogd begeleider naar tevredenheid van het CBR uitvoering heeft gegeven aan de verplichting zich te onderwerpen aan een educatieve maatregel ter bevordering van de rijvaardigheid of geschiktheid, of
- 5°
aan de beoogd begeleider een nieuw rijbewijs voor de categorie B is afgegeven zonder de bij ministeriële regeling vastgestelde codering voor het rijden met een alcoholslot.
2.
De in het eerste lid, onderdeel b, gestelde eis geldt niet, indien de beoogd begeleider overeenkomstig artikel 7, eerste lid, van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 over het in dat lid bedoelde certificaat beschikt.
3.
Voor de toepassing van dit artikel wordt onder rijbewijs mede verstaan een rijbewijs, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere Staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, waarvan de houder in Nederland woonachtig is en waarmee op grond van artikel 108, eerste lid, onderdeel h, van de wet een motorrijtuig van de categorie B mag worden bestuurd.