Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2015/2366 betalingsdiensten in de interne markt
Artikel 55 Beëindiging
Geldend
Geldend vanaf 12-01-2016
- Bronpublicatie:
25-11-2015, PbEU 2015, L 337 (uitgifte: 23-12-2015, regelingnummer: 2015/2366)
- Inwerkingtreding
12-01-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-11-2015, PbEU 2015, L 337 (uitgifte: 23-12-2015, regelingnummer: 2015/2366)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
EU-recht / Marktintegratie
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
De betalingsdienstgebruiker kan de raamovereenkomst te allen tijde beëindigen tenzij door de partijen een opzegtermijn is overeengekomen. Die termijn mag niet langer zijn dan een maand.
2.
De raamovereenkomst kan door de betalingsdienstgebruiker kosteloos worden beëindigd, behalve wanneer de overeenkomst gedurende minder dan zes maanden in werking is geweest. Eventuele voor beëindiging van de raamovereenkomst aan te rekenen kosten zijn passend en in overeenstemming met de feitelijke kosten.
3.
Indien zulks in de raamovereenkomst is overeengekomen, kan de betalingsdienstaanbieder een voor onbepaalde duur gesloten raamovereenkomst beëindigen door op de wijze als bepaald in artikel 51, lid 1, een opzegtermijn van ten minste twee maanden in acht te nemen.
4.
Op gezette tijden aangerekende kosten voor betalingsdiensten zijn slechts naar evenredigheid verschuldigd door de betalingsdienstgebruiker tot de beëindiging van de overeenkomst. Indien die kosten vooraf zijn betaald, worden zij naar evenredigheid terugbetaald.
5.
Dit artikel doet geen afbreuk aan de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten betreffende het recht van de partijen om de raamovereenkomst onafdwingbaar of nietig te verklaren.
6.
De lidstaten kunnen in gunstiger bepalingen voor de betalingsdienstgebruikers voorzien.