Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990
Artikel 26
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1998
- Bronpublicatie:
24-12-1997, Stcrt. 1997, 250 (uitgifte: 01-01-1997, regelingnummer: WDB97/596M)
- Inwerkingtreding
01-01-1998
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-12-1997, Stcrt. 1997, 250 (uitgifte: 01-01-1997, regelingnummer: WDB97/596M)
- Vakgebied(en)
Invordering / Algemeen
Invordering / Uitstel van betaling, kwijtschelding en verjaring
Invordering (V)
1.
De ontvanger verleent op schriftelijk verzoek van de aansprakelijk gestelde ontslag van de verplichting tot betaling van rijksbelastingen op de voet van deze afdeling.
2.
Ontslag van de verplichting tot betaling van een belastingaanslag doet niet de belastingschuld zelve teniet gaan. Het ontslag werkt uitsluitend ten aanzien van de aansprakelijk gestelde aan wie dat ontslag is verleend.
3.
De bepalingen van de afdelingen 1 tot en met 5 van dit hoofdstuk zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat een verzoek om ontslag van betalingsverplichting van een natuurlijk persoon die geen bedrijf of niet zelfstandig een beroep uitoefent wordt beoordeeld met overeenkomstige toepassing van afdeling 2 ongeacht de belasting waarop het verzoek betrekking heeft.