Einde inhoudsopgave
Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft
Artikel 86d [Provisie schadeverzekering]
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2024
- Bronpublicatie:
24-11-2023, Stb. 2024, 10 (uitgifte: 30-01-2024, kamerstukken: 2023000277)
- Inwerkingtreding
01-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-11-2023, Stb. 2024, 10 (uitgifte: 30-01-2024, kamerstukken: 2023000277)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Verzekeringsrecht / Algemeen
1.
Een aanbieder, bemiddelaar of adviseur verschaft of ontvangt voor het bemiddelen of adviseren inzake een schadeverzekering, niet zijnde een betalingsbeschermer, individuele arbeidsongeschiktheidsverzekering of een overlijdensrisicoverzekering, geen andere provisies dan:
- a.
provisies die worden verschaft door of aan de cliënt of degene die namens hem optreedt, tenzij de hoogte van deze provisies kennelijk onredelijk is gelet op de aard en reikwijdte van de financiële dienstverlening;
- b.
afsluitprovisies of doorlopende provisies, mits de bemiddelaar of adviseur:
- 1°
indien het een consument betreft: de consument kosteloos en op begrijpelijke wijze mededeling doet van het bestaan, de aard en het bedrag van de provisies of, indien het bedrag nog niet bekend is, een zo nauwkeurig mogelijke indicatie van dat bedrag of, in het geval van provisie in natura, de waarde in het economisch verkeer; of
- 2°
indien het een cliënt betreft, niet zijnde een consument: kosteloos op verzoek van de cliënt op begrijpelijke wijze mededeling doet van het bestaan, de aard en het bedrag van de provisies of, indien het bedrag nog niet bekend is, de wijze van berekening van de provisie of in het geval van provisie in natura, de waarde in het economisch verkeer;
- c.
provisies die noodzakelijk zijn voor het verlenen van de financiële dienst of de desbetreffende dienst mogelijk maken; of
- d.
relatiegeschenken, voor zover de gezamenlijke waarde daarvan op jaarbasis niet meer bedraagt dan € 100.
2.
Voor de toepassing van het eerste lid, wordt onder ‘consument’ in de definities van afsluitprovisie en doorlopende provisie in artikel 1, mede verstaan een cliënt, niet zijnde een consument.
3.
Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de wijze waarop de bemiddelaar of adviseur de indicatie, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, onder 1°, berekent, en de daarbij in aanmerking te nemen factoren.
4.
Dit artikel is van toepassing op overeenkomsten inzake schadeverzekeringen die zijn aangegaan op of na 1 juli 2024. Op overeenkomsten die zijn aangegaan voor die datum, blijft dit artikel zoals het op 30 juni 2024 luidde van toepassing.