Einde inhoudsopgave
Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar
Artikel 16 [Vereisten bekwaamheid. Examen]
Geldend
Geldend vanaf 30-01-2010
- Bronpublicatie:
25-01-2010, Stb. 2010, 25 (uitgifte: 29-01-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
30-01-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-01-2010, Stb. 2010, 25 (uitgifte: 29-01-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Voorfase
Politierecht / Bijzondere onderwerpen
Bijzonder strafrecht / Bijzondere onderwerpen strafrecht
1.
Een persoon beschikt over de bekwaamheid voor de uitoefening van opsporingsbevoegdheden, indien hij de daarvoor vastgestelde basiskennis en vaardigheden bezit. De bekwaamheid blijkt uit het met goed gevolg hebben afgelegd van een examen waarmee Onze Minister heeft ingestemd.
2.
Onze Minister kan ten aanzien van categorieën buitengewoon opsporingsambtenaren aanvullende bekwaamheidseisen stellen. Onze Minister bepaalt daarbij of het voldoen aan die eisen blijkt uit het met goed gevolg hebben afgelegd van een examen waarmee hij heeft ingestemd of uit het met goed gevolg hebben doorlopen van een opleidingsprogramma waarmee hij heeft ingestemd. Het opleidingsprogramma kan worden doorlopen na de beëdiging.
3.
Van het met goed gevolg afleggen van de in het eerste en tweede lid bedoelde examens en van het met goed gevolg hebben doorlopen van het in het tweede lid bedoelde programma kan ontheffing worden verleend, indien de bekwaamheid voor de uitoefening van opsporingsbevoegdheden op andere wijze blijkt. Bij het verlenen van een ontheffing kunnen aanwijzingen en voorschriften worden gegeven met het oog op het waarborgen van een adequaat niveau van bekwaamheid voor de uitoefening van opsporingsbevoegdheden.