Einde inhoudsopgave
Verdrag betreffende de sociale zekerheid van rijnvarenden (herzien)
Artikel 23
Geldend
Geldend vanaf 01-12-1987
- Bronpublicatie:
30-11-1979, Trb. 1981, 43 (uitgifte: 02-03-1981, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-12-1987
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-12-1987, Trb. 1987, 191 (uitgifte: 01-01-1987, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Internationale sociale zekerheid / Algemeen
1.
Het bevoegde orgaan moet de kosten van de krachtens dit hoofdstuk door het orgaan van de verblijf- of woonplaats voor zijn rekening verleende verstrekkingen volledig vergoeden.
2.
Met het oog op de in het vorige lid bedoelde vergoedingen mogen geen hogere tarieven in rekening worden gebracht dan die, welke zijn voorzien in de wetgeving die het orgaan dat de vordering heeft toepast voor het verlenen van verstrekkingen aan onderdanen van de Verdragsluitende Partij, op het grondgebied waarvan dit orgaan gevestigd is.
3.
De in het eerste lid van dit artikel bedoelde vergoedingen worden vastgesteld en vinden plaats op de wijze welke is geregeld in de in artikel 96, eerste lid bedoelde Administratieve Schikking, hetzij door het aantonen van de werkelijke uitgaven, hetzij op grond van vaste bedragen.
4.
Twee of meer Verdragsluitende Partijen of hun bevoegde autoriteiten kunnen andere wijzen van vergoeding overeenkomen of in onderlinge overeenstemming afzien van iedere vergoeding tussen de onder hun bevoegdheid vallende organen.
5.
De Verdragsluitende Partijen stellen binnen drie maanden het Administratief Centrum in kennis van elke overeenkomst welke tussen hen op grond van het vorige lid is gesloten.