Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafrecht
Artikel 363 [Passieve omkoping ambtenaar]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2020
- Bronpublicatie:
17-04-2019, Stb. 2019, 173 (uitgifte: 16-05-2019, kamerstukken: 35073)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-10-2019, Stb. 2019, 385 (uitgifte: 06-11-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Bijzondere onderwerpen
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
1.
Met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie wordt gestraft de ambtenaar:
- 1°
die een gift of belofte dan wel een dienst aanneemt, wetende of redelijkerwijs vermoedende dat deze hem gedaan, verleend of aangeboden wordt teneinde hem te bewegen om in zijn bediening iets te doen of na te laten;
- 2°
die een gift of belofte dan wel een dienst aanneemt, wetende of redelijkerwijs vermoedende dat deze hem gedaan, verleend of aangeboden wordt ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem in zijn huidige of vroegere bediening is gedaan of nagelaten;
- 3°
die een gift of belofte dan wel een dienst vraagt teneinde hem te bewegen om in zijn bediening iets te doen of na te laten;
- 4°
die een gift of belofte dan wel een dienst vraagt ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem in zijn huidige of vroegere bediening is gedaan of nagelaten.
2.
Met dezelfde straf wordt gestraft hij die in het vooruitzicht van een dienstbetrekking bij een overheidswerkgever, indien de dienstbetrekking bij een overheidswerkgever is gevolgd, een feit begaat als in het eerste lid, onder 1° en 3°, omschreven.
3.
Hij die een feit als omschreven in het eerste lid begaat in verband met zijn hoedanigheid van minister, staatssecretaris, commissaris van de Koning, gedeputeerde, burgemeester, wethouder of lid van een algemeen vertegenwoordigend orgaan, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren of geldboete van de vijfde categorie.