Einde inhoudsopgave
Regeling uitvoering GMO groenten en fruit 2018
Artikel 27
Geldend
Geldend vanaf 12-07-2018
- Bronpublicatie:
03-07-2018, Stcrt. 2018, 38579 (uitgifte: 11-07-2018, regelingnummer: WJZ/18055124)
- Inwerkingtreding
12-07-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-07-2018, Stcrt. 2018, 38579 (uitgifte: 11-07-2018, regelingnummer: WJZ/18055124)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Ondernemingsrecht / Economische ordening
1.
Een verzoek om erkenning omvat ter uitvoering van artikel 154, vierde lid, van verordening 1308/2013 de volgende stukken:
- a.
de oprichtingsakte en statuten;
- b.
het huishoudelijk reglement;
- c.
een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel;
- d.
notulen van de oprichtingsvergadering;
- e.
het meerjarenplan;
- f.
de bestuursnotitie omtrent de afzet en aanbodbundeling;
- g.
de bestuursnotitie omtrent de uitbesteding van activiteiten;
- h.
de ledenlijst;
- i.
indien aanwezig de jaarrekeningen van de producentenorganisatie over de afgelopen drie boekjaren;
- j.
de beschrijving van de administratieve organisatie en interne beheersing, bedoeld in artikel 17;
- k.
de beschrijving van de samenstelling van het bestuur;
- l.
de procuratieregeling;
- m.
het autorisatieschema;
- n.
een organogram;
- o.
de bevoegdhedenmatrix en parafenlijst;
- p.
een beschrijving van de ondernemingsstructuur en ondernemingen waarin één of meer producentenorganisaties of unies van producentenorganisaties aandelen of maatschappelijk kapitaal bezitten en die bijdraagt tot de verwezenlijking van de doelstellingen van die organisaties of unies;
- q.
een beschrijving van de goederenlogistiek; en
- r.
een opgave van de waarde van de afzetbare productie.
2.
Op de onder sub r bedoelde opgave zijn de artikelen 37 tot en met 43 van overeenkomstige toepassing.
3.
De referentieperiode voor het bepalen van de waarde van de afzetbare productie is het kalenderjaar twee jaar vóór het jaar van de erkenningsaanvraag.
4.
Indien dit nodig is voor de beoordeling van het verzoek om erkenning, bedoeld in artikel 154, vierde lid, van verordening 1308/2013 kan de minister de producentenorganisatie verzoeken om aanvullende schriftelijke bewijsstukken.