Einde inhoudsopgave
Wet op de loonvorming
Artikel 10 [Economische noodsituatie. Ingrijpen minister]
Geldend
Geldend vanaf 15-08-1987
- Bronpublicatie:
07-07-1987, Stb. 1987, 381 (uitgifte: 01-01-1987, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 19028 Overheid.nl: 19028)
- Inwerkingtreding
15-08-1987
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-07-1987, Stb. 1987, 381 (uitgifte: 01-01-1987, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 19028Overheid.nl: 19028)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
1.
Onze Minister kan, indien naar zijn oordeel een zich plotseling voordoende noodsituatie van de nationale economie, veroorzaakt door één of meer schoksgewijze optredende externe factoren, het nemen van maatregelen ten aanzien van het peil van de loonkosten vereist, algemene regelen vaststellen betreffende lonen en andere op geld waardeerbare arbeidsvoorwaarden.
2.
Een regeling op grond van het eerste lid dient gepaard te gaan met de aankondiging van andere maatregelen welke in verband met het zich voordoen van de aldaar bedoelde noodsituatie vereist zijn. Voorts dient, indien een regeling op grond van het eerste lid wordt vastgesteld, voorzien te worden in een adequate bescherming van de levensstandaard van de werknemers.
3.
Het tijdvak waarvoor een krachtens het eerste lid genomen besluit geldt omvat een bij het besluit vast te stellen periode die niet langer is dan zes maanden. Deze periode kan één maal worden verlengd met een termijn van ten hoogste zes maanden.
4.
Onze Minister kan vrijstelling, of, op verzoek, ontheffing verlenen van de krachtens het eerste lid gestelde regelen. Een vrijstelling of ontheffing kan onder beperkingen worden verleend en daaraan kunnen voorschriften worden verbonden.
5.
Het is de werkgever verboden te handelen in strijd met krachtens het eerste en vierde lid gestelde regelen en voorschriften.