Einde inhoudsopgave
Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen
Artikel 12c [Rechtvaardiging in verband met verschillende actuariële berekeningselementen]
Geldend
Geldend van 01-01-2007 tot 01-01-2027
- Bronpublicatie:
07-12-2006, Stb. 2006, 706 (uitgifte: 22-12-2006, kamerstukken: 30655)
- Inwerkingtreding
01-01-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2006, Stb. 2006, 707 (uitgifte: 22-12-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Ambtenarenrecht / Arbeidsvoorwaarden
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
Ambtenarenrecht / Pensioen
Staatsrecht / Grondrechten
Sociale zekerheid ouderen / Pensioen
Verzekeringsrecht / Pensioenrecht
1.
In geval van een uitkeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet, blijft de omvang van de geldelijke bijdrage van de werkgever voor de toepassing van artikel 646 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en van de artikelen 1a en 12b buiten beschouwing, voor zover dat gerechtvaardigd is in verband met voor mannen en vrouwen verschillende actuariële berekeningselementen.
2.
In geval van een premieovereenkomst als bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet of een kapitaalovereenkomst als bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet blijft de omvang van de geldelijke bijdrage van de werkgever voor de toepassing van artikel 646 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en van de artikelen 1a en 12b buiten beschouwing en wordt:
- a.
of de omvang van de uit de premieovereenkomst of kapitaaloverovereenkomst[lees: kapitaalovereenkomst] voortvloeiende periodieke pensioenuitkering voor mannen en vrouwen gelijk getrokken;
- b.
of de door de werkgever beschikbaar gestelde premie respectievelijk de opbouw van aanspraak op kapitaal zodanig vastgesteld dat naar het inzicht op het tijdstip van vaststelling, de omvang van de pensioenen voor mannen en vrouwen gelijk wordt getrokken.
3.
In geval van een uitkeringsregeling als bedoeld in artikel 1 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling blijft de omvang van de geldelijke bijdrage van de beroepsgenoot voor de toepassing van artikel 12b buiten beschouwing voor zover dat gerechtvaardigd is in verband met voor mannen en vrouwen verschillende actuariële berekeningselementen.
4.
In geval van een premieregeling of een aanspraak op kapitaal op basis van een kapitaalregeling als bedoeld in artikel 1 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling wordt de omvang van het daaruit voortvloeiende pensioen voor mannen en vrouwen gelijk getrokken.
5.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt nadere regels gesteld omtrent het tweede en vierde lid.